![]() |
![]() |
|
![]() |
||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
||||||||||
![]() |
|
De relatie tussen houding en gedrag Houden van computers: een beetje, veel, waanzinnig veel... of helemaal niet! Hoe meer meisjes en jongens van computers houden, hoe groter de kans dat ze later voor informaticastudies kiezen. Dit en nog veel meer is op te maken uit tal van wetenschappelijke studies. Het probleem is echter dat de relatie tussen dat houden van (de houding) en dat gedrag (kiezen) door een reeks variabelen kan worden beïnvloed, zoals thuis niet over een eigen computer beschikken of door sociale normen die ervoor zorgen dat dat houden van informatica geen of amper een kans krijgt.
Vaak wordt er gepraat over de capaciteiten of de ervaring die iemand heeft op het gebied van informatica. Capaciteiten en ervaring kunnen echter niet de plaats innemen van de houding die iemand heeft ten opzichte van de machine en het vak, namelijk of iemand van informatica houdt, zich ervoor interesseert of er schrik voor heeft. Onze houdingen, zo subjectief als ze zijn, zijn zeker niet onbeduidend: ze liggen aan de basis van ons gedrag. Ik doe wat ik graag doe... als het kanUit onze houding blijkt wat we voelen voor bepaalde objecten, of we eraan verknocht zijn of er juist een afkeer van hebben, of we ervan houden of juist niet. Zo kan je een positieve (of negatieve) houding hebben tegenover een muziekstijl, een filosofische stroming, een culinaire specialiteit, een zondagsactiviteit of een buurman. Het verband tussen houdingen en gedragingen wordt al sinds lange tijd onderzocht in psychologiestudies, maar onderzoekers hebben geconstateerd dat houding en gedrag zelden overeenkomen. Mensen doen inderdaad niet altijd wat ze willen, en soms doen we dingen die we niet willen: de relatie tussen houding en gedrag wordt beïnvloed door een serie van variabelen, waaronder materiële beperkingen (je kunt wel van kaviaar houden, maar het nooit eten simpelweg omdat het te duur is), de specificiteit van de houding (“ik hou van katten” is een te algemene houding om een precies verband te hebben met het gedrag “ik adopteer de kat van mijn buurvrouw, want die gaat verhuizen”) of sociale normen (zelfs als je er niet van houdt om te stoppen voor het rood licht, doe je het toch, want het is verplicht). Ook al wordt ze afgezwakt, toch ligt onze houding aan de basis van veel van onze gedragingen, en verscheidene theorieën onderstrepen het subjectieve belang dat mensen hechten aan coherentie, ze handelen in overeenstemming met hun waarden en houding [1]. CarrièrekeuzesOp het gebied van informatica, kan onze houding tegenover computers en technologie van invloed zijn op het feit of we zomaar spontaan een computer gebruiken, maar ook op onze keuze voor een bepaalde carrière of opleiding. Het is toch algemeen bekend: “Vrouwen doen niet aan informatica, want ze houden er niet van!” Bij de keuze voor een studie spelen er heel wat verschillende factoren een rol: de arbeidsmarkt, het loon, de perceptie van onze eigen kwaliteiten, maar vooral onze voorliefde voor het toekomstige beroep is van doorslaggevend belang. Een Belgische studie uitgevoerd door de stichting Dream (2006) [2] toont aan dat op de vraag “waarom heeft u dit beroep gekozen?” 93% van de jongeren antwoordt dat ze gekozen hebben voor een beroep omdat ze het leuk vinden. Slechts 56% praat over het loon en slechts 50% noemt de overeenstemming tussen de eigen capaciteiten en het gekozen beroep [3]. Meisjes noemen iets vaker de aantrekkingskracht van het beroep dan jongens (94,6% tegenover 91,6%) en ze interesseren zich minder voor het salaris (48,1% tegenover 64,5%). Ditzelfde rapport laat zien dat bijna 19% van de jongens IT noemt als één van hun drie favoriete sectoren, terwijl deze sector niet voorkomt in de vijf favoriete sectoren van de meisjes. Het goede nieuwe is dat IT ook niet voorkomt bij de vijf minst populaire sectoren van de meisjes (in tegenstelling tot elektronica en techniek). Het is de voorliefde voor informatica en het beroep van informaticus die zal leiden tot de keuze voor een studie in deze sector, zowel voor meisjes als voor jongens. Angst voor computers?
Onder de noemer “houdingen tegenover de computer”, zijn er verschillende dimensies van onze relatie met de machine. Gewoonlijk onderscheiden acteurs het houden van de computer (liking), het vertrouwen dat iemand heeft in zijn eigen computercapaciteiten (confidence) [4] en de angst die het gebruik van computer oproept (King, Bond, & Blandford, 2002). Sommige auteurs voegen er nog een vierde dimensie aan toe: het nut van technologie. Deze aspecten kunnen gezamenlijk of afzonderlijk variëren: iemand kan heel zeker zijn van haar capaciteiten zonder ook maar iets te voelen voor informatica, of iemand kan angstig zijn bij het idee om een machine te gebruiken, terwijl hij volledig overtuigd is van het belang van technologie in de hedendaagse maatschappij. Van deze dimensies lijkt angst voor informatica één van de belangrijkste om te overwinnen. Een zekere onverschilligheid tegenover computers creëert weliswaar geen roeping, maar een individu wordt er ten minste niet door beperkt in zijn dagelijks leven. Angst daarentegen kan ervoor zorgen dat mensen angstprikkels vermijden, met andere woorden dat ze ieder contact met computers weigeren. In de hedendaagse maatschappij kan dit een wezenlijk probleem vormen [5]. Jongens vs meisjesEr bestaan talrijke studies die jongens en meisjes vergelijken op deze verschillende aspecten en in het algemeen blijkt uit deze studies dat meisjes minder positieve houdingen hebben tegenover informatica dan jongens: ze zijn angstiger, minder positief en minder geïnteresseerd, en ze schatten het nut van technologie lager in (voor een overzicht, zie Busch, 1995). Deze houding tegenover informatica lijkt te wijten aan onze maatschappij, want die zorgt ervoor dat jongens en meisjes andere wegen inslaan [6]. Dit lijkt een typisch westers verschijnsel te zijn: deze verschillen tussen jongens en meisjes doen zich niet [7] voor bij Chinese of Japanse jongeren (Busch, 1995). Zodra de keuze voor een studie gemaakt is, worden de verschillen kleiner. In omgevingen waar informatica alomtegenwoordig is, worden de verschillen tussen de seksen zelfs omgedraaid. In een studie uit 1999 (Ray, Sormunen et Harris)) wordt aangetoond dat onder managementstudenten meisjes een positievere houding hebben dan jongens ten opzichte van het gebruik van computers. Maar het verschil tussen jongens en meisjes kan blijven bestaan op het volgende niveau: meisjes voelen zich op hun gemak wat betreft het gebruik van computers, jongens interesseren zich voor de binnenkant van de machine. Soort informaticaDe houdingen variëren naar gelang de soort informatica: Internet, de computer als machine, kantoorautomatisering, programmeren, informatica in de ruime zin van het woord. Niet iedere houding vloeit voort in een bijpassend gedrag: het feit dat een jong meisje van internet houdt, wil niet zeggen dat ze een studie voor informatica-ingenieur zal volgen. Bovendien zijn de houdingen afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de personen: studenten, kinderen op de basisschool, oudere mensen; iedere groep mensen heeft zijn eigen achtergrond en dus zijn eigen houding... Onze houding tegenover informatica verandert, want de maatschappij waarin we leven verandert. De verschillen tussen jongens en meisjes worden minder naargelang het internet zich verspreidt, iedereen heeft een computer thuis en de kinderen zijn niet meer zo angstig als de eerdere generatie. Ook al verdwijnt de angst, dat wil niet zeggen dat er spontaan een voorliefde voor informatica ontstaat... Houdingen wijzigen
Gelukkig is onze houding niet onveranderlijk. Er bestaan talrijke theorieën die proberen uit te leggen hoe houdingen ontstaan en hoe ze veranderd kunnen worden. Je kunt bijvoorbeeld iemand proberen te overtuigen om iemand van mening te laten veranderen [9]. Dit gebeurt ook in preventiecampagnes (over verkeersveiligheid, gezondheid, duurzame ontwikkeling...), of in reclames. Een hele serie trucjes wordt gebruikt om mensen te overtuigen: woorden van experts of sterren [10], de lengte van de berichten en het aantal argumenten, dreigen of juist empathie opwekken... Maar je kunt ook direct gebruik maken van het gedrag van mensen: door de behoefte aan coherentie overtuigt iemand zichzelf dat hij iets leuk vindt, omdat hij het doet, vooral wanneer de gedraging moeilijk is [11]. Vooral op het gebied van houdingen tegenover de computer, speelt ervaring een cruciale rol. De verschillen tussen de seksen die naar voren komen in de wetenschappelijke literatuur, worden over het algemeen weggenomen, wanneer men rekening houdt met de ervaring die ieder heeft in de informatica (Busch, 1995 ; Durndell & Haag, 2002 ; McCoy & Heafner, 2004). Zo is het feit dat iemand een computer bezit ook een belangrijkere graadmeter of iemand een voorliefde heeft voor informatica dan het geslacht (McCoy & Heafner, 2004). Toch moeten we niet zomaar geloven in de almacht van de ervaring en het gebruik. De kwaliteit van deze positieve of negatieve ervaring, kan inderdaad voorafgaande houdingen versterken. Zo lijkt het dat iemand die thuis een computer gebruikt (uit vrije wil) een positieve houding heeft ten opzichte van informatica, terwijl iemand die verplicht een computer gebruikt op de universiteit niet noodzakelijkerwijs een positieve houding verkrijgt ten opzichte van informatica (Garland & Noyes, 2004). Ook de soort activiteit, gebruik of programmeren, kan bepalend zijn: door thuis werkstukken te typen op de pc, zul je niet zomaar een passie voor programmeertaal ontwikkelen (Garland & Noyes, 2004). De rol van aanmoedigingen van gelijken als positieve factor wordt ook benadrukt (Busch, 1995): jongens zouden een positievere houding hebben tegenover computers, omdat computeren aangemoedigd wordt in hun vriendengroepen en doordat ze een hogere status in de groep krijgen als ze goed met een computer kunnen omgaan. Bovendien zien ouders graag dat hun zoons geïnteresseerd zijn in technologie. Aan het werk...
De meest recente cijfers over het onderwijs bevestigen het [12]: weinig meisjes kiezen voor een informaticastudie en deze tendens wordt ieder jaar steeds erger. Het is dus naast het aanleren van informatica-capaciteiten van cruciaal belang dat deze voorliefde ontstaat. De oplossingen zijn niet gemakkelijk en gaan van een aantrekkelijk imago van het vak, tot een gemakkelijke toegang tot computers en positieve ervaringen met toekomstige beroepen. Ada biedt al enkele instrumenten aan om een deel van deze doelen te bereiken [13], maar de inspanning moet van alle betrokkenen komen, van de belangrijke personen in de vroege kinderjaren die zorgen voor ervaringen met en toegang tot computers, tot de bedrijven die de dromen van de professionals van de toekomst gestalte geven. Eléonore Seron Bronnen
[1] Met name de theorie over cognitieve dissonantie van Leon Festinger (1954) en de evenwichtstheorie van Fritz Heider (1958) [2] Het Dream project werd opgestart in 1997 door ICHEC-PME. Elk jaar wordt er een ontmoeting georganiseerd tussen jongeren en mensen uit het bedrijfsleven. Hun onderzoek is gedaan in de herfst van 2005 onder 1100 leerlingen van het 5e, 6e en 7e middelbaar, in 10 verschillende provincies, met een gelijk aantal jongens en meisjes. Lees het rapport. [3] De rol van voorafgaande capaciteiten is echter niet te onderschatten, ook al gaat ons artikel er niet verder op in. Als je weet hoe weinig reële kennis over informatica meisjes hebben als ze van de middelbare school afkomen, dan zijn deze resultaten een schreeuw om grondige informaticalessen op school. [4] Een dimensie die verwant is met het concept van persoonlijke efficiency. [5] Op de scheidslijn tussen een perceptie van nut en angst, ligt het concept technofobie: dit betekent dat iemand een nieuwe technologie afwijst, omdat hij ervan overtuigt is dat deze gevaarlijk is voor de mensheid. Technofobie komt in net zoveel vormen voor als dat er technologieën zijn: iemand kan bang zijn voor de macht van genetische manipulatie (klonen, genetisch gemanipuleerde organismen, DNA mapping...), kunstmatige intelligentie, kernenergie... [6] Een studie (7) aan dat meisjes die zich identificeren met traditionele vrouwelijke rollen negatiever tegnover informatica staan dan andere meisjes. Niet gemengde omgevingen lijken deze handicap echter weg te nemen. [7] Of in ieder geval minder sterk. [8] Faulkner, W., & Kleif, T. (2003). Boys and their Toys: Men’s Pleasures in Technology [9] Voor meer details over methodes om iemand te beïvloeden, kunt u terecht bij de volgende werken: “Korte verhandeling over manipulatie ten opzichte van eerlijke mensen” van Robert-Vincent Joule en Jean-Louis Beauvois, 2002, Presses Universitaire de Grenoble of “Invloed en manipulatie: overtuigingsmechanismen begrijpen en beheersen” van Robert Cialdini, 2004, éditions First. [10] Het idee is dat als iemand die je leuk vindt een bepaald standpunt verdedigt, je de neiging hebt om dit standpunt te accepteren om een zeker evenwicht te herstellen: “een goed persoon heeft goede ideeën. [11] Dit gebeurt ook tijdens initiatierituelen op universiteiten (dopen, ontgroeningen...) Het individu “rationaliseert” zijn gedrag en zegt tegen zichzelf: “Als ik dat heb ondergaan, dan was het omdat het de moeite waard was.” Het is niet zozeer een bewust process. [12] Zie Ada’s artikel: Meisjes en informaticastudies: de meest recente Belgische cijfers [13] zie overzicht van [Ada’s instrumenten->rub134 Forum de l'article |
![]() |
||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |