![]() |
![]() |
|
![]() |
||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
||||||||||
![]() |
![]() |
![]() De kracht van de ’self-fulfilling prophecy’ en de vertroetelde ’queen bee’ Tal van vrouwen die werken of studeren in een richting die atypisch is voor het vrouwelijke geslacht, bijvoorbeeld de informatica, hebben voor hun succes het een en ander moeten overwinnen, want in hun werkomgeving zijn ze vaak in de minderheid, of soms zelfs helemaal alleen. Uit hun ervaringen komt vaak een beeld naar voren van grote souplesse en een bedrevenheid om zich snel en gemakkelijk aan te passen. Onzichtbare mechanismen maken deze situatie moeilijker dan men zou denken, zoals stereotypen en ’token’s. Ada legt uit hoe deze mechanismen werken. Bij het bekijken van een groep individuen, heeft men over het algemeen de neiging die individuen in categorieën onder te verdelen (hen te ‘categoriseren’) volgens de opvallendste kenmerken in een bepaalde context. De opvallendheid van een categorie hangt af van de bedoelingen die men ermee heeft: van onze persoonlijke aanleg of van waarneembare kenmerken in de situatie. Zo kan de wereld op duizend en één manieren gecategoriseerd worden. Het geslacht en de etnische origine zijn kenmerken die vaak meteen al aan bod komen, moeiteloos, vaak zelfs onbewust. Bovendien komt jouw ‘eigenheid’ extra sterk naar voren zodra je in een groep van ‘andersgelijkenden’ vertoeft. Standing alone Een vrouw in een louter mannelijke omgeving loopt meer kans als vrouw te worden geduid dan in een gemengde groep. Het is juist deze categorisatie die automatisch de beeldvorming activeert die gekoppeld is aan de eigenheid van de groep en de stereotypen activeert. Men verwacht dat de vrouw in kwestie zich gedraagt naar de verwachtingen die bij dat stereotype horen. En wanneer men verwachtingen rond iemand heeft, zorgt die houding alleen al, dat de persoon zich inderdaad gaat gedragen zoals men verwacht had: dit is wat men dan de “self-fulfilling prophecy” (1) noemt. Stel, je ontmoet een persoon die je onaardig lijkt. Mogelijk dat de (waarschijnlijk koele) manier waarop je hem of haar bejegent, een koele, antipathieke reactie uitlokt. Overigens, dit fenomeen verklaart ook waarom mooie mensen over het algemeen socialer en vriendelijker worden gevonden dan lelijke mensen. In de specifieke situatie van vrouwen die aan informatica doen, wordt ons een voorbeeld gegeven door Collet en Ingarao: vrouwen worden zwaar op de proef gesteld door hun mannelijke collega’s, en vaak betreft het dan heel complexe problemen. De man heeft van vrouwen de verwachting: ze redt er zich niet uit. Aangezien het voorgelegde probleem te complex is, redt ze zich er niet uit. Conclusie: de vrouw wordt onbekwaam bevonden, helemaal overeenkomstig de verwachtingen van de collega’s. Gelukkig gedragen we ons niet steeds zoals de stereotypes het voorschrijven, maar stereotypen zijn taai en hardnekkig en andere mechanismen kunnen in werking treden om hen in stand te houden. Stereotypes werken zoals een bril: men ziet het gedrag volgens de invalshoek van de bril. Een beroemd experiment toonde ooit aan dat een en hetzelfde gebaar door een blanke als agressief ervaren wordt als het door een zwarte wordt gemaakt, maar als speels als een blanke het gebaar maakt. Daarnaast zijn onze aandacht en ons geheugen zeer selectief: we onthouden beter wat bij onze verwachtingen aansluit, terwijl we datgene wat ons niet aanbelangt, negeren en vergeten. Zo is het voldoende dat een vrouw één keer een vergissing maakt bij de bekabeling van haar pc om als onbekwaam bestempeld te worden, al heeft ze het voorheen al honderd keer goed gedaan. Erger nog, haar fout wordt veralgemeend naar de gehele groep (2). De kans is groot dat deze bekabelingsfout precies toe te schrijven is aan de iets te vorsende blikken van de entourage. De dreiging van het stereotype In technologische domeinen moeten vrouwen voortdurend omgaan met de verdenking dat ze minder competent zouden zijn: aangezien de beeldvorming rond informatica mannelijk getint is (zie ook onze andere artikels over dit onderwerp), krijgt elke vrouw die deze wereld betreedt een beetje het stempel van uitzondering opgeplakt. Een vrouw die in een niet-traditioneel domein aan de slag gaat, loopt het risico kennis te maken met wat ment noemt “de dreiging van het stereotype”. Deze dreiging uit zich in situaties waarin we vrezen een negatief stereotype te zullen bevestigen dat eigen is aan onze groep. In die omstandigheden zijn mensen zich sterker bewust van hun minder goede prestaties dan wanneer ze niet bedreigd worden. De effecten van deze dreiging verspreiden zich over talrijke situaties: men heeft ze vastgesteld bij zwarten rond mondelinge intelligentietests, bij blanken rond sportieve prestaties, bij mannen rond emotionele taken, bij vrouwen rond wiskundige vragen of nog, bij steuntrekkende werkzoekenden rond hun geheugen. Aangezien het stereotype wil dat vrouwen geen aanleg hebben voor technologie, zullen meisjes die informatica studeren en vrouwelijke professionelen die in de ICT werken, aan dit risico blootgesteld worden. Bepaalde aspecten versterken de effecten van de dreiging: testsituaties, de ‘opvallendheid’ van de categorie (bijvoorbeeld in een minderheidssituatie) maar ook de waarde die men hecht aan de studie of het beroep. Hoe hoger men een vak waardeert, hoe belangrijker het voor ons wordt, en hoe meer we het risico lopen iets fout te doen in geval van dreiging. Momenteel wordt de dreiging van het stereotype hoofdzakelijk bestudeerd in testsituaties en dat is heel nuttig om de resultaten van wervingsgesprekken of examens te kunnen begrijpen. Maar bij elke situatie waarin de persoon in kwestie zich beoordeeld of geëvalueerd voelt (door een collega of een klant), kan de dreiging van het stereotype terug opkomen. Men weet nog niet zo veel over de oorzaken van een lagere prestatie in geval van een dreiging van het stereotype. De eerste onderzoeken gingen er van uit dat de lagere prestaties afhingen van een te grote angst of bezorgdheid, maar de resultaten hieromtrent waren niet overtuigend. Andere theorieën zeggen dat er sprake is van ‘interfererende gedachten’ (men verliest ‘cognitieve capaciteiten’, aandacht en vaardigheden), want men maakt zich zorgen over het stereotype beeld dat men hoopt te ontkrachten. Door een grotere voorzichtigheid aan de dag te leggen om toch maar geen stereotype te bevestigen, beantwoordt men minder vragen en neemt men minder risico’s (kwestie van zich niet te vergissen), om uiteindelijk ook minder hoge verwachtingen te koesteren voor zichzelf (wegens de passiviteit van de groep, voelt men zich minder in staat te slagen en slaagt men ook minder). De Remedies Gelukkig bestaan er wel degelijk remedies. In een studie-situatie kan men bijvoorbeeld de neutraliteit van de vakken benadrukken of in elk geval de verschillen onderling niet benadrukken (vooral niet zeggen: “Dat gaan we eens vragen aan de enige dame in het gezelschap!). Je kan de nadruk leggen op een identiteit die de hele groep behelst (zoals: ”In de geschiedenis van onze school hebben onze leerlingen op deze test altijd goede resultaten behaald”). Bij de dagelijkse interacties op het werk kan men ook vermijden om de mensen voortdurend te testen, om telkens hun bekwaamheden in vraag te stellen. Ook door middel van positieve modellen kan men een dreiging dwarsbomen: uit studies blijkt dat vrouwen die de mogelijkheid kregen om na te gaan dat ook andere vrouwen slaagden in een moeilijke wiskundetest, zo geen slachtoffer werden van de dreiging van het stereotype. Dit was zelfs het geval wanneer de voorgestelde modellen uit een andere richting komen. Uiteraard is de beste methode om zich van de dreiging van het stereotype te ontdoen, dat stereotype eenvoudigweg te doen verdwijnen. Maar evident is dat niet want de dreiging wordt juist geactiveerd door het besef dat er in de omgeving een stereotype gedachte leeft, en niet zozeer de persoonlijke instemming met dat stereotype. Het is dus de hele cultuur die moet veranderen. Naast de verraderlijke effecten van de stereotypes, kan het feit dat men geïsoleerd is in een mannelijke omgeving het gevoel geven letterlijk alleen te staan in bepaalde situaties. Bijvoorbeeld bij pogingen om het privéleven in balans te brengen met het professionele leven of bij ervaringen met discriminatie. Door het sleutelgat
Zulke situaties, waarbij de grenzen tussen twee sociale categorieën lichtjes doordringbaar worden, noemt men ook wel ‘tokenisme’ (3): bepaalde leden van de groep met een zogenaamd ‘laag statuut’, slagen erin zich op te werken tot de kringen van mensen met een hoger statuut, maar het zijn er zo weinig, het zijn ‘tokens’. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de enige vrouw in een regering of aan de enige persoon van buitenlandse origine in de raad van beheer van een groot bedrijf. Deze minimale opening bij de meerderheidsgroep creëert de mogelijkheid om de theorie van ongelijkheid in de groep te breken. Deze situatie legitimeert immers het idee ‘waar een wil is, is een weg’, aangezien het dit (enige) individu gelukt is zich tot daar op te werken. Zij vormt zo het bewijs van sociale gerechtigheid. In die zin zorgt het tokenisme ervoor dat individualistische denksystemen in stand blijven, gebaseerd op een vermeende verdienstelijkheid en ontkracht zo de verklarende modellen in termen van discriminatie. Bovendien heeft de ‘token’ die er in geslaagd is zich op te werken, de hoogste achting voor zichzelf omdat hij/zij er prat op gaat helemaal op eigen houtje bovenaan te zijn geraakt. In werkelijkheid is de aanwezigheid van een ‘token’ vaak een eenvoudige manier om diegenen te sussen die niet die kansen, de ’bovenmenselijke’ bekwaamheden, het sociale netwerk, enz. hebben. Koningin van de bijenkorf Personen die in een situatie als ‘token’ zitten, zijn niet altijd gemakkelijk te overtuigen van het belang van positieve acties ten opzichte van hun eigen groep. De bijenkoningin (4), beter bekend als de “queen bee”, heeft immers flink haar best gedaan om aan de top van de hiërarchie te geraken en soms kan ze haar positie als enige vrouw onder de mannen best waarderen: ze wordt vertroeteld en verwend, ze krijgt waardering en voelt zich boven haar levenslot uit getild. Voor een vrouw betekent het bereiken van de top in een mannelijke (bedrijfs)cultuur vaak dat ze zich deze cultuur en de verdienstelijke vooronderstellingen die ermee samenhangen, heeft eigen gemaakt en aanvaard. Om door haar gelijken aanvaard te worden, moet deze vrouw als ‘randlid’ van de groep (ze blijft de enige vrouw in een meerderheid van mannen) haar verknochtheid aan de groep, aan de waarden en de werkwijze ervan, telkens opnieuw blijven bevestigen. Daarom zijn juist deze vrouwen vaak het meest kritisch tegenover elke maatregel die in overweging wordt genomen om de carrière van andere vrouwen vooruit te helpen: zij nemen het systeem ter harte dat hen toeliet hogerop te geraken. Het lijkt hen normaal dat ze meer moeite hebben moeten doen en meer offers hebben moeten brengen dan de mannen rondom hen, en het lijkt hen erg oneerlijk om die weg voor andere vrouwen makkelijker te maken. Bovendien lijkt het er op dat vrouwen die in mannelijke omgevingen doorgebroken zijn, ook het strengst de drijfveren van andere vrouwen zullen beoordelen. Dit effect zou als volgt verklaard kunnen worden: aangezien het zelden voorkomt dat een vrouw slaagt in het gegeven milieu, schat een vrouw die daar wel in slaagde zichzelf als atypisch in binnen haar groep. Zij vindt de andere vrouwen, onvermijdelijk (stereo)typisch, uitgedost met trekjes die hen verhinderen om aan de top te komen: ze verkiezen hun gezin boven hun werk, hebben minder tijd om zich volledig te geven (om wat voor redenen dan ook), hebben de smaak van de carrière niet te pakken. Indien deze ‘bijenkoninginnen’ meebeslissen over de promotie van hun vrouwelijke collega’s, kan men zich het vernietigende effect van zo’n vooringenomen houding wel voorstellen. Toch is er maar een enkele manier om de veelvuldige effecten van een minderheidspositie grondig te dwarsbomen: meer vrouwen aanwerven! Het is dus van cruciaal belang dat de mensen die verantwoordelijk zijn voor de aanwervingen, mannen zowel als vrouwen, gevoelig zijn voor de moeilijkheden inherent aan de positie van de ‘token’, of ze nu gekoppeld zijn aan categorisatie, aan de dreiging van het stereotype of aan een meer algemeen alleen-zijn. Op dezelfde wijze zouden vrouwen die op een hoog niveau zijn geraakt, zich bewust moeten zijn van hun eigen attitudes en zich er voor hoeden om ooit in de val van de bijenkorf te trappen… Eléonore Seron
|
![]() |
||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |