![]() |
![]() |
|
![]() |
||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
||||||||||
![]() |
|
VN Wereldtop over de Informatiesamenleving (4) Interview met Heike Jensen, genderlobbyiste op WSIS (volledige versie) Heike Jensen is lid van de stuurgroep Gender (1) van de VN-wereldtop over de Informatiesamenleving (WSIS). Al vier jaar lang is ze één van de weinige vrouwen die deelnemen aan de internationale politieke besluitvorming rond ICT. In deze vierde en laatste aflevering over WSIS (2) gaat Ada in gesprek met één van de vrouwelijke kopstukken uit de internationale politiek.
Kan je ons wat meer vertellen over WSIS? Waar gaat het in feite over? WSIS werd georganiseerd door ITU, de Internationale Telecommunicatieafdeling van de VN. De conferentie past in het rijtje van de reeds eerder georganiseerde VN-conferenties rond vrouwenrechten, duurzame ontwikkeling, racisme, armoede en mensenrechten. Bij WSIS is het de bedoeling een gemeenschappelijke visie rond de informatiesamenleving te formuleren en de digitale kloof te dichten. WSIS verschilt van de vorige conferenties, want voor het eerst werd een VN-top in twee afleveringen gesplitst: een eerste ronde vond plaats in december 2003 in Genève en de tweede ronde in november 2005 in Tunis. Ook was het de eerste keer dat er geöpteerd werd voor een zogenaamde multi-stake-holderparticipatie: niet alleen overheden maar ook afgevaardigden uit de civiele gemeenschap en de privé-sector mochten op een structurele manier deelnemen aan het politiek overleg. De eindbeslissing lag nog steeds bij de overheden, maar die moesten wel rekening houden met het gedachtengoed en de richtlijnen van de andere ’stakeholders’. Tijdens WSIS waren twee groepen actief rond het op de agenda plaatsen van gender: de WSIS genderstuurgroep (WSIS Gender Caucus) en de NGO werkgroep voor genderstrategie (NGO GSWG). Hoe kwamen deze groeperingen tot stand? Hoe gaan ze te werk, hoe verloopt de communicatie en hoe gebeurt de besluitvorming? Beide groepen ontstonden aan het begin van het WSIS-proces, tijdens de zomer van 2002. De WSIS genderstuurgroep koos voor de multi-stakholdersaanpak en stond open voor afgevaardigden van elke stakeholdersgroep. De groep kreeg financiële steun van UNIFEM, Finland, Noorwegen, Denemarken en Zweden en kon zo enkele mensen in dienst nemen die een aantal regionaal verspreidde activiteiten organiseerden. De structuur was echter nogal log en bureaucratisch, en heel wat ideëen uit de basis vonden geen juiste doorstroming. De communicatie binnen de brede basisgemeenschap verliep zowel per e-mail als in face-to-face ontmoetingen en conferenties. De WSIS genderstuurgroep werkte op basis van consensus: als we het ergens oneens over waren werd het thema niet door de genderstuurgroep onderschreven. De andere groep, de NGO werkgroep voor genderstrategie, bestond uitsluitend uit afgevaardigden van de civiele gemeenschap. De groep was enkel actief tijdens de eerste ronde in Genève: tijdens de tweede ronde in Tunis werd de groep opgenomen in de genderstuurgroep. De manier van werken was gelijkaardig: mailing lijsten, e-discussies en face-to-face ontmoetingen. Bij de NGO werkgroep was er meer ruimte voor ad-hoc deelname en hun focus op de civiele gemeenschap bracht een veel homogenere politieke stellingname. De dominante partners van de NGO werkgroep waren bekende internationale spelers op het vlak van gender & ICT, en tegelijk ook de oprichters: de Association for Progressive Communications Women’s Networking Support Program (APC WNSP) (3) en Isis International-Manila (4). Tijdens de eerste WSIS-ronde in Genève (2003) kostte het heel wat moeite gender op de agenda te plaatsen en genderaanbevelingen werden slechts gedeeltelijk opgenomen in de Principeverklaring (5) en het Actieplan (6). Werd er tijdens de tweede ronde in Tunis vooruitgang geboekt? Volgens mij werd er tijdens de tweede ronde absoluut geen vooruitgang geboekt, integendeel. We moesten opnieuw vanaf nul beginnen, want de WSIS-documenten van Tunis waren volkomen ’genderblind’, het leek alsof er nooit een eerste WSIS-ronde was geweest. De genderboodschap was bij de uitkomst in Tunis dan ook veel zwakker dan in Genève. In Genève werden vrouwen bij het uittekenen van de Informatiesamenleving als sleutelfiguren aangeduid. Het genderthema kwam er in al haar facetten aan bod: alfabetisering, basiseducatie, opleiding, carrièremodellen, mediavoorstelling, e-gezondheid en "indicatoren voor de gendergevoeligheid van ICT-gebruik en -noden". In Tunis werd empowerment en gendergelijkheid nogmaals bevestigd, maar er werden slechts enkele gendergevoelige maatregelen naar voren geschoven zoals het scheppen van kansen, opleiding en indicatoren voor ontwikkeling. De grootste misser was echter een gebrek aan gendergevoelige maatregelen op het vlak van Internetbeheer en Financiering van de Digitale Kloof, de twee hoofdthema’s in Tunis. Zonder duidelijke eis voor de gelijke deelname van vrouwen aan het Internetbeheer en zonder financiële mechanismen specifiek gericht op vrouwen, is er in Tunis aan gendergelijkheid enkel lippendienst bewezen. Wie draagt de verantwoordelijkheid om vrouwen in te leiden in het belang van ICT? Is ICT wel belangrijk op een moment dat veel vrouwen nog steeds geen toegang hebben tot basisbehoeften als voedsel en water? Wat is de relatie tussen ICT en de andere strijdthema’s van de vrouwenbeweging zoals lichamelijke integriteit, autonomie, gezondheid, geweldloosheid en het recht om de wereld mee vorm te geven? Dit is een moeilijk te beantwoorden vraag. Ik opteer voor de volgende aanpak: ICT is de drijvende kracht achter het globaliseringsproces, dat voor een totale ommezwaai zorgde in de arbeidsverdeling, in financiële transacties en in de kenniseconomie. De globalisering heeft een grote impact op de cultuur en de samenleving en dus ook op de rol van vrouwen, hoewel eerder indirect dan direct. De vervrouwelijking van armoede bijvoorbeeld, is een rechtstreeks gevolg van structurele aanpassingsprogramma’s die door de neoliberale marktdoctrine worden opgelegd. In essentie is het zo dat ICT via het globaliseringsmechanisme oude thema’s als lichamelijke integriteit en autonomie opnieuw een belangrijke plaats innemen in het leven van vrouwen. ICT staat niet zomaar los van de behoefte aan voedsel, zuiver water en veiligheid. ICT bepaalt vandaag de overlevingskansen van wie vandaag in die basisbehoeften moet voorzien. Op WSIS werd het overduidelijk dat ICT vandaag centraal staat in het economische en politieke machtsspel tussen staten en belangengroepen. Het is dus erg belangrjk dat wie over deze thema’s informatie kan verschaffen, het belang van ICT ook op de feministische agenda plaatst. Die aanpak is wel heel wat complexer dan een louter feministische eis om vrouwen te betrekken bij ICT-projecten. Tijdens WSIS in Tunis overschaduwde de discussie over het "Internetbeheer" andere geplande acties, zoals een evaluatie van de implementatie van het Actieplan van Genève. Waarover gaat "Internetbeheer", waarom domineerde dit thema de agenda in Tunis en wat was de uitkomst van de discussie en de rol van feministen? Tijdens de tweede WSIS-ronde werd een Werkgroep voor het Internetbeheer (WGIG) opgericht die zowel een definitie als een blauwdruk van het Internetbeheer moest oprichten. Over wie het internet mag beheren bestaat nog steeds geen consensus, maar in Tunis werd er wel een brede definitie van het Internetbeheer opgetekend: "Internetbeheer is de manier waarop overheden, de privé-sector en de burgergemeenschap de evolutie en het gebruik van het internet mee vormgeven, elk in hun specifieke rol en in overeenstemming met de principes, normen, regelgevingen, beslissingsprocedures en programma’s waarmee elk van de partijen het eens is." In Tunis overmeesterde het internet de agenda juist omdat het werd erkend als een centraal domein voor politieke en economische macht in een door ICT en globalisering gestuurde samenleving. De uitkomst was dat er aan de "bestaande regels, mechanismes, instellingen en organisaties" voor het internettoezicht (ICANN dus) helemaal niets veranderd. Wel wordt een "nieuw forum voor een multi-stakeholders dialoog voor het internetbeleid"opgericht, het zogenaamde Internet Governance Forum (IGF). Omdat heel wat overheden en stakeholders zich vragen stellen bij het beleid van ICANN, is er nogal wat hoop gericht op het IGF. Sommigen hopen bijvoorbeeld dat ontwikkelingslanden en potentiële internetgebruikers via het IGF deel kunnen nemen aan de gesprekken over de verdere uitbouw van het internet. Feministische standpunten werden binnen de Werkgroep voor het Internetbeheer (WGIG) volledig terzijde geschoven. Feministen eisten een gelijke deelname van vrouwen aan het Internetbeheer en correctieve maatregelen voor vrouwen die niet de kans kregen deel te nemen aan de ontwikkeling van ICT en internet. Een voorbeeld is de vraag naar de uitbouw van ICT-infrastructuur in het landelijke zuiden. Er waren ook punten waarover feministen geen consensus bereikten, zoals wie dan wel het Internet moet beheren. Het gebrek aan feministische experts in Internetbeheer werd pijnlijk duidelijk en veel feministen zijn ervan overtuigd dat het opdoen van kennis op dit terrein onmisbaar is om in de toekomst mee te beslissen. Op de site GenderIT.org, staat Jac sm Kee nogal sceptisch tegenover WSIS en het typische "gevecht over komma’s en haakjes". Bovendien vind ze dat de grote ICT-spelers alle mooie woorden en bedoelingen zoals "inclusiviteit", "participatie" en "het overbruggen van kloven" voor hun eigen winkel hebben overgenomen. Kan je ons iets meer vertellen over je persoonlijke visie en ervaringen? Wat heeft WSIS uiteindelijk veranderd? Ik ga akkoord met Jac dat het "kommagevecht" niet echt leidt tot een gedurfde en veelbelovende feministische utopie. En inderdaad, vernieuwende ideëen of doelstellingen zijn altijd vatbaar voor recuperatie door het establishment of de culturele mainstream. Toch denk ik dat de aanwezigheid van feministen op WSIS van wezenlijk belang was. In de eerste plaats omdat een genderperspectief bij de grote meerderheid van de overheidsafgevaardigden zo goed als onbestaand was. Het werd dus op de agenda geplaatst en de progressieve krachten die anders zouden worden doodgezwegen, kwamen zo versterkt uit de hoek. Maar de aanwezigheid van feministen was ook belangrijk omdat WSIS het voorgevecht was van een globaal ICT-beleid omtrent het Internetbeheer en feministen moeten er zijn op het moment dat het beleid vorm krijgt. Het heeft absoluut geen zin om 10 jaar later vanuit een basisbeweging alsnog te komen opdagen. We willen geen kruimels van een oude koek maar de taart helpen bakken en meebeslissen over het deel dat ons toekomt, of niet soms? De aanwezigheid van feministen was ook belangrijk omdat sommige continenten hun ICT-beleid pas naar aanleiding van WSIS zijn beginnen vorm te geven. Genderthema’s en vrouwenrechten werden zo onmiddellijk met de Informatiesamenleving in verband gebracht, maar een echte blauwdruk voor actie werd nog niet ontwikkeld. Wel was WSIS de ideale gelegenheid om briljante en gemotiveerde vrouwen te ontmoeten en samen van gedachten te wisselen over de nieuwe uitdagingen die de Informatiesamenleving aan feministen stelt. Het genderonderzoek staat rond dit thema nog in de kinderschoenen, en dankzij WSIS kwamen er wel een reeks onderzoeksvragen uit de bus, wat toch een mooi resultaat kan worden genoemd. In "Visions in process II", uitgegeven door de Heinrich Böll Foundation (7) schreef je dat WSIS een echt mannenbastion was. Hoeveel vrouwen namen uiteindelijk deel aan WSIS? Wat moet er gebeuren om meer vrouwen te betrekken bij discussies over ICT? Hoe geraakte jij betrokken bij dit gebeuren? Cijfers over de participatie van vrouwen aan WSIS zijn er spijtig genoeg niet maar het was overduidelijk dat vrouwen bij de onderhandelingen een sterke minderheid vormden. Daar komt nog bij dat de aanwezigen vaak orders ontvangen van thuisgebleven oversten. Vrouwen bereiken zeldzaam de politieke top dus de effectieve deelname van vrouwen aan beslissingen op WSIS mag nog geringer worden geschat dan wat op het eerste zicht lijkt. Uit mijn persoonlijke ervaring als universitair docent en NGO-activiste weet ik echter dat het heel moeilijk is om vrouwen te betrekken in beleidsdiscussies rond ICT. De thema’s zijn vaak erg ruim en abstract en kunnen soms zeer technisch worden en niet veel vrouwen lijken te staan springen om aan de besluitname hieromtrent deel te nemen. Zelf raakte ik bij WSIS betrokken via mijn onderzoek rond informatie- & communicatiestrategieën voor NGO’s van de vrouwenbeweging. Mijn onderzoek richtte zich op grote steden en dus ’mediarijke’ omgevingen en daaruit bleek dat ondanks enorme inspanningen om een groter publiek te bereiken, het resultaat van mediacampagnes erg pover uitviel. We vermoedden dat er achter dit resultaat een genderproblematiek schuilging en dus plaatsten we feministische eisen op de WSIS-agenda over de uitbouw van de informatiesamenleving. Zo raakte ik volledig betrokken bij het WSIS-gebeuren en haar feministische "think tanks", en nam enthousiast deel aan het strategische proces. Nu ik dankzij dit interview de gelegenheid kreeg om uit de doeken te doen wat WSIS was, wie eraan deelnam en waarom WSIS belangrijk was voor de toekomst, hoop ik meer feministen nieuwsgierig te hebben gemaakt om op verschillende niveau’s deel te nemen aan het ’ICT-gedoe’. Bedankt, Ada!" Lize De Clercq
Forum de l'article |
![]() |
||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |