ADA : Femmes et nouvelles technologies  - Femmes et  IT - Femmes et TIC
 

zoek

Newsletter

 
 
  Click hier om de rubriek af te drukken

Stereotypering, minderheidspositie en resultaten

Stereotypering, minderheidspositie en resultaten

Welke impact heeft stereotypering op mensen die door die stereotypen gestigmatiseerd worden? Als je in een klas het enige meisje bent, heeft dit dan een invloed op je resultaten?
In de sociale psychologie wordt er op dit moment veel onderzoek verricht naar dit soort vragen (1). Enkele onderzoeksresultaten geven alvast een antwoord.

De onderzoeksmethode bestaat meestal uit het meten van de resultaten van vrouwen in disciplines die als typisch mannelijk worden beschouwd, zoals bijvoorbeeld wiskunde. Eerst meet men de invloed van de minderheidspositie (solo statuut) op de resultaten, dan de invloed van stereotypering (stereotype bedreiging) en tenslotte de combinatie van zowel minderheidspositie als stereotypering.

Invloed van een minderheidspositie

"Solo statuut" betekent dat je in een groep de enige vertegenwoordig/st/er bent van een bepaald geslacht (of bijvoorbeeld ook van een bepaalde ethnische origine): een vrouw omringd door mannen of een man omringd door vrouwen.

De onderzoeksmethode bestaat erin vrouwen een wiskundeproef te laten afleggen in twee verschillende situaties: een situatie waarbij één vrouw zich in de aanwezigheid van twee mannen bevindt en een situatie waarbij alleen vrouwen de wiskundeproef afleggen.
De resultaten liegen er niet om: vrouwen hebben betere resultaten als ze de proef enkel onder vrouwen afleggen. Hoe minder vrouwen in de groep, hoe slechter de resultaten van de vrouwen. Dit resultaat is op zich al heel interessant, maar er is meer. Het omgekeerde verhaal gaat niet op: de resultaten van mannen ondervinden geen enkele invloed naarmate er meer of minder mannen in de groep aanwezig zijn.

Invloed van een stereotype bedreiging

De invloed van stereotypering wordt gemeten door vrouwen dezelfde wiskundeproef te laten afleggen, opnieuw in twee verschillende situaties. In een eerste situatie vertelt men de vrouwen dat de resultaten van wiskundeproeven verschillend zijn naargelang het geslacht en mannen doorgaans beter scoren dan vrouwen (2). In een tweede situatie vertelt men dat er geen verschil in resultaten is naargelang het geslacht en vrouwen evengoed scoren als mannen. Ook de resultaten van deze proef zijn opzienbarend: vrouwen scoren opvallend beter in de tweede situatie dan in een situatie waarbij een stereotyperende bedreiging wordt geuit, zoals in de eerste situatie.

Invloed van een minderheidspositie en een stereotype bedreiging samen

In een derde onderzoekssituatie wil men nagaan of de invloed van de minderheidspositie en de stereotyperende bedreiging een cumulatief effect heeft op de (wiskunde)resultaten van vrouwen. Ook deze resultaten zijn veelbeduidend: de vrouwen scoren het slechtst als de twee bedreigende factoren (minderheidspositie en stereotype bedreiging) tegelijk aanwezig zijn. De resultaten zijn het best in een situatie met alleen vrouwen en waarin wiskundetesten niet worden voorgesteld als iets waarop mannen beter scoren dan vrouwen.

De volgende tabel geeft een overzicht van de resultaten in de 4 situaties:

Solo statuut

Geen solo statuut

Gemiddelde van de rij

Stereotype bedreiging

13,05

14,71

13,88

Geen stereotype bedreiging

14,51

16,23

15,47

Gemiddelde van de kolom

13,66

15,44

Nota: mannen, ongeacht de situatie waarin ze zich bevinden, behalen resultaten tussen 14,32 en 14,71

Wat kunnen we uit deze onderzoeken besluiten?

Iemand die door stereotypering wordt gestigmatiseerd, wordt door die stereotypering ook beïnvloed. Stereotypering werkt als een ’zichzelf vervullende voorspelling’: ze zorgt ervoor dat het beweerde stereotype ook daadwerkelijk als een realiteit wordt geproduceerd.
Als je meisjes dus vertelt dat ze niet goed kunnen zijn in wiskunde omdat het een wetenschappelijke discipline is en wetenschap niet voor meisjes is weggelegd, dan bevestig je niet alleen het stereotype, je beïnvloedt de resultaten van meisjes ook op een negatieve manier, zodat ze daadwerkelijk minder goed scoren in wetenschappen. Bovendien beleeft iemand die vaak slachtoffer is van stereotypering in een situatie van minderheid zo’n danige vorm van stress dat die zijn of haar resultaten negatief beïnvloedt (3).

Waartoe dient stereotypering eigenlijk?

Onderzoek naar het ontstaan en de functie van stereotypen maakt duidelijk dat stereotypen worden gebruikt om de complexe werkelijkheid op een eenvoudigere manier voor te stellen. Als je in staat bent om de eerste keer dat je iemand ontmoet op basis van zijn of haar geslacht te voorspellen wat de lievelingskleur van deze persoon is, in welke vakken hij of zij uitblinkt en welke keuzes deze persoon maakt in haar professionele en familiale leven, dan zal het eerste contact met deze persoon op een vereenvoudigde manier verlopen en je de indruk geven dat je sneller weet wie de persoon is die je voor jou hebt.

De simplificatie die uitgaat van stereotypen kan zich wel wreken in een werkelijkheid die complexer is dan de stereotypen willen doen geloven. Het is riskant een gesprekspartner te beoordelen op basis van stereotiepe karakteristieken die worden ontleend aan zijn of haar geslacht, sociale achtergrond of huidskleur: een vrouw kan uitblinken in wiskunde en een man kan van rozen houden!

Met andere woorden: stereotypering is een manier om de werkelijkheid op een vereenvoudigde, simplistische manier tegemoet te treden. Wie gebruikt maakt van stereotypen en er in gelooft doet niet de moeite of is niet in staat zich een objectief beeld van de complexe werkelijkheid te vormen en loopt het risico zich ernstig te vergissen.

Wat is het nut van dit soort onderzoek?

In de eerste plaats betekent bovenstaand onderzoek dat je in geen geval moet afzien van een carrière in de wetenschappen of in de informatica. Het onderzoek geeft ook meer inzicht in de hinderpalen die vrouwen ondervinden en biedt een duidelijke argumentatie tegen het gebruik van stereotypen. Uit het onderzoek blijkt immers dat stereotyperend taalgebruik niet zomaar ’het uiten van een mening’ is, maar ook daadwerkelijk invloed heeft op de resultaten van mensen die door de stereotypering gestigmatiseerd worden.

De onderzoeksresultaten (zie de tabel) geven ook aan dat vrouwen deze hindernissen kunnen compenseren door harder te werken of door meer talent. In gelijke omstandigheden scoren meisjes zelfs beter dan jongens. Een tip dus voor toekomstige werkgevers: afgestudeerde vrouwen zijn a priori de besten uit een lichting informatica!

Wetenschappelijke richting lijden zonder veel twijfel onder het cumulatief effect van een dubbel probleem. Stereotypering zorgt ervoor dat meisjes minder goede resultaten behalen en dus zijn er ook minder meisjes in wetenschappelijke richtingen. De invloed die uitgaat van hun minderheidspositie zorgt ervoor dat meisjes in wetenschappelijke richtingen vaak slechter scoren, waardoor het stereotype wordt bevestigd. Naarmate meer vrouwen de wetenschappelijke richtingen betreden zal er steeds minder invloed uitgaan van hun minderheidspositie en zal de bedreiging die uitgaat van stereotypering steeds minder effect hebben. Nog eventjes geduld en we komen er!

(1) Interessant om lezen zijn volgende referenties : Ben-Zeev, Inzlicht, Fein [2002] Arousal and stereotype threat ; http://bss.sfsu.edu/ben-zeev/arousal_paper_jan_16,_2002.htm Inzlicht M. Ben-Zeev T. [2000]A threatening intellectual environment : why females are susceptible to experiencing problem solving definicts in the presence of males. http://bss.sfsu.edu/ben-zeev/revisionFINAL3.pdf Sekaquaptewa D., Thompson M. [2001] Solo status, stereotype threat, and performance expectancies : their effect on women’s performance. http://www.sciencedirect.com.

(2) De wiskundetest wordt hier als ’biased’ voorgesteld. Een test is ’biased’ als in de test impliciete verwijzingen staan naar culturele kenmerken die beter door de ene dan de andere groep zijn gekend. Een test die bv. verwijst naar de kooktijd van rijst speelt vaker in het voordeel van vrouwen dan van mannen, terwijl een test die bv. gaat over auto’s of over bricolage vaker in het voordeel van mannen uitdraait. Ook zal een test die een kennis van het christelijk geloof veronderstelt steeds voordeliger uitdraaien voor westerlingen dan voor mensen uit het Oosten. De resultaten van testen die ’biased’ zijn zijn niet betrouwbaar omdat het resultaat beïnvloed wordt door andere kenmerken dan diegenen die men wil testen.

(3) Uit het onderzoek blijkt dat een fictieve bedreiging van het type "het examenlokaal wordt doorkruist door ultrasonische stralen" absoluut geen invloed heeft op de resultaten van vrouwen en de resultaten van vrouwen niet slechter zijn dan die van mannen, ook niet naargelang het feit dat vrouwen zich nu in een minderheidspositie bevinden of niet: een stressfactor die niks te maken heeft met het minderheidsstatuut annuleert blijkbaar de invloed van deze minderheidspositie. Stress wordt nu immers toegeschreven aan iets dat buiten de inhoud van het examen of de setting van de omgeving valt.

 
Attribution-NonCommercial 2.0 Belgium