ADA : Femmes et nouvelles technologies  - Femmes et  IT - Femmes et TIC
 

zoek

Newsletter

 
 

In dezelfde rubriek:

Effecten van globalisering op het persoonlijke leven

Online geld verdienen kan weer

Veranderingen in de werksituatie en de mythe van de mondialisering

Ada bouwt mee aan Gender Square in Second Life

Consumenten werken gratis voor web 2.0

Web 2.0 wringt pers en reclame in een nieuw kleedje

 
Click hier om de rubriek af te drukken

Web 2.0 (2): sociale media

Online gemeenschappen hertekenen het medialandschap

Dankzij sites als Blogger, MySpace, Flickr en YouTube beschikken miljoenen mensen vandaag over een eigen plek om tekst, muziek, foto of video zonder enige technische kennis gratis online te zetten. U wil ook meedoen? Ada gidst u doorheen het nieuwe medialandschap van web 2.0.

Dankzij de nieuwe technologie is het vandaag een koud kunstje om met je computer en digitaal toestel een eigen tekst, foto, filmpje of geluidsopname te maken. Een eigen website bouwen en beheren is echter een stuk ingewikkelder. ‘Web 2.0’ brengt hier verandering in. Dankzij diensten als Blogger [1], Flickr [2], YouTube [3], en MySpace [4] kan je vandaag samen met miljoenen anderen je creaties op een eenvoudige en kosteloze manier aan de grote klok te hangen.

In dit tweede artikel in de reeks over web 2.0 [5] geeft Ada een overzicht van alle nieuwe online fenomenen, die onder de noemer ‘sociale media’ het medialandschap volledig hertekenen.

Wat is web 2.0?

De term ’web 2.0’ werd voor het eerst gebruikt in 2004, toen O’Reilly Media een conferentie plande rond een waargenomen heropleving van de interneteconomie na de zogenaamde dotcomcrash [6]. Volgens O’Reilly stond het internet op een keerpunt, want een nieuwe generatie websites, webapplicaties en webdiensten kenden bij het grote publiek een ongezien succes.

Nieuwe dotcombedrijven stegen als paddestoelen uit de grond en allemaal hadden ze iets met elkaar gemeen: websites waren niet langer passieve ‘informatiesilo’s’ maar gratis webdiensten waarmee de bezoekende consument vrij eenvoudig zelf aan het online gebeuren kan deelnemen.

Web 2.0 ronduit definiëren is vrijwel onmogelijk [7], want in de blogosfeer verschenen ontelbare interpretaties voor de term [8]. Veel bloggers volgen echter de omschrijving van Paul Graham van Yahoo: "Web 2.0 betekent de volwassenwording van het internet. Vandaag wordt het internet eindelijk gebruikt waarvoor het oorspronkelijk was bedoeld: om mensen met elkaar in contact te brengen, om informatie te delen en als expressie van ’menselijke collectieve intelligentie’ " [9].

Dit is ook de visie van één van de oprichters van het internet, Tim Berners-Lee. Lee ziet echter geen reden tot het lanceren van een term die doet denken aan een technische revolutie: “De technologische standaarden (html, XML, Javascript, php,...) van de als ‘web 2.0’ geïdentificeerde websites zijn al jaren in gebruik en hebben zich gewoon verder ontwikkeld" [10].

Spaanse revolutie 2.0

Spanje was het eerste Europees land dat te maken kreeg met de revolutionaire kracht van sociale media. In de dagen volgend op de aanslagen van 11 maart 2004 slaagde de toen nog kleine Spaanse blogosfeer erin het publiek te informeren over het bedrog van de Spaanse massamedia, die onder één hoedje met de regering van José Maria Aznar, ETA als schuldige bleven aanduiden.

Aznar speelde gevaarlijk spel... Twee dagen volstonden om het nieuws uit de blogosfeer te laten doorsijpelen tot op de straat. Sms-jes eindigend op het legendarische ‘pasálo’ (zend het door) mobiliseerden de bevolking en het protest brak los. Het gezichtsverlies van Aznar was onomkeerbaar en zijn partij verloor op 14 maart 2004 massaal de Spaanse parlementsverkiezingen.

Revolutie 2.0

Toch vinden veel bloggers dat er wel sprake is van een revolutie, althans van een sociale revolutie. Vóór web 2.0 beschikten alleen kapitaalkrachtige organisaties over de infrastructuur om zich via de massamedia (radio, televisie en gedrukte pers) op een groot publiek te richten. Vandaag kan zowat iedereen via de sociale media en RSS (cfr. infra) met zijn of haar publicatie bij het grote publiek terecht [11].

Al klinkt de term ‘web 2.0’ misschien niet altijd even geslaagd, één historisch feit is duidelijk: nooit tevoren kregen zoveel mensen de kans om via een massaal medium deel te nemen aan het publieke debat en op de publieke opinie te wegen (zie kader).

De populariteitscijfers van de nieuwe ‘sociale’ massamedia spreken voor zich. Volgens het laatste rapport van David Sifry [12] telde de blogosfeer begin april 2007 zo’n 70 miljoen blogs en komen er per dag zo’n 120.000 nieuwe blogs bij.

De sociale netwerksite MySpace telt meer dan 180 miljoen leden [13] en op de videosite YouTube zijn er zo’n 100 miljoen dagelijkse kijkers [14]. Allemaal “kijkcijfers” die de traditionele mediakanalen op hun grondvesten doen trillen. Veelzeggend zijn dan ook de woorden van mediamagnaat Rupert Murdoch:

“Het is gevaarlijk de enorme veranderingen te onderschatten die deze revolutie zal teweegbrengen. De macht van de recente ontwikkelingen in de nieuwe technologie is zo groot dat ze niet alleen bedrijven, maar ook hele landen van de kaart kan vegen” [15]

Wat is RSS?

Wat Tim Berners-Lee ook mag beweren, er is één technische revolutie die de sociale media omtoverden tot massamedia en zo het begin inluidde van het nieuwe mediatijdperk dat door O’Reilly ‘web 2.0’ werd gedoopt. Deze revolutionaire techniek heet syndicatie en wordt mogelijk via ’RSS’, een afkorting voor "Really Simple Syndication" of voor "Rich Site Summary" [16].

’RSS’ is een toepassing van de internetmetataal XML, die webpublicaties omzet in een syndicatiebestand of feed, zodat bezoekers de gelegenheid krijgen zich op je website te abonneren. Op zoek naar nieuws? Vóór RSS was je verplicht de vele websites één voor één af te schuimen. Dankzij RSS is dit niet langer nodig, want via een RSS-lezer of aggregator kan je je op een groot aantal websites tegelijk abonneren. Zodra iets nieuws wordt gepost, krijg je via de geabonneerde ‘feed’ een melding binnen.

RSS lezen
Sites die over een RSS-feed beschikken kan je meestal herkennen aan een icoontje of aan een link met de woorden RSS, RDF of XML, al dan niet in combinatie met de term ’syndicatie’ [17]. Het icoontje is verbonden met het internetadres van de RSS-feed. Om de feed te kunnen lezen moet deze link in een RSS-lezer worden ’geplakt’. Dit kan eenvoudigweg door de rechter muisknop aan te klikken, gevolgd door het commando ’kopiëren’ [18].

Er bestaan vandaag verschillende manieren om (al dan niet gratis) RSS te lezen: via webgebaseerde diensten als Google Reader [19], Bloglines [20], My Yahoo [21], Netvibes [22], Rojo [23], etc. [24]..., via desktop applicaties als RSSowl [25], FeedReader [26], RssReader [27], FeedDemon [28], NetNewsWire [29], etc. [30]… of via een ingebouwde plugin in je browser of mailprogramma.

Zo tonen Mozilla Firefox 2 en Internet Explorer 7 de RSS-feed eerst in een browservenster, waarna je kan kiezen of je de feed bij je favorieten in je browser bewaart of hem toevoegt aan een online of desktop RSS-lezer. Sites waarvoor een RSS-feed beschikbaar is, worden door de browsers aangeduid met een RSS-icoontje naast het internetadres. RSS-feeds lezen via je emailprogramma verloopt erg vlot via Mozilla Thunderbird 2, maar bij Windowsgebruikers is ook de (betalende) Outlook Express plugin NewsGator [31] erg populair.

Naast teksfeeds kan je je tegenwoordig ook abonneren op fotostromen van fotoboekdiensten als Flickr, op videosites als YouTube en op audio- en videoproducties (pod- & vodcasts) die op weblogs verschijnen (cfr. infra).

Tot slot nog dit: RSS-bestanden worden niet alleen gebruikt in RSS-lezers, ze worden ook gebruikt om een kopie van je webpagina ‘in syndicatie’ te brengen. Dit betekent dat ook andere sites jouw publicatie automatisch in hun eigen webomgeving kunnen tonen. De praktijk is vooral populair bij weblogs, die meestal met speciaal daarvoor ontwikkelde publicatiesoftware (cfr. infra) worden aangemaakt en naast reguliere HTML-output ook automatisch een RSS-output genereren.

Wat zijn sociale media?

Onder sociale media wordt een nieuwe reeks online media verstaan, die allen worden gekenmerkt door één of meerdere van de onderstaande eigenschappen [32]:

- Participatie: sociale media moedigen je aan een eigen bijdrage te publiceren en vragen iedereen die dat wenst feedback te geven. Hierdoor vervaagt de grens tussen media en publiek.
- Openheid: bijna alle sociale media staan open voor commentaar, vragen je een stem uit te brengen op een waardeschaal en/of sporen je aan informatie met anderen te delen. Restricties tot het gebruik van de informatie zijn zeldzaam en zelfs uit den boze.
- Dialoog: in plaats van het éénrichtingsverkeer van het broadcastmodel van de traditionele media, handhaven sociale media een conversatiemodel. Het informatieverkeer gebeurt in beide richtingen en de deelnemers/sters zijn in een horizontaal netwerk met elkaar verbonden
- Gemeenschap: sociale media bevorderen het ontstaan van online gemeenschappen rond gedeelde interesses. Van een voorliefde voor fotografie of een bepaald TV-programma tot politiek.
- Onderlinge verbondenheid: de meeste sociale media worden groot door onderlinge verbondenheid. Deze wordt bewerkstelligd door over-en-weer linken en door de combinatie van verschillende media op één en dezelfde plek.

Ons overzicht van sociale media is gebaseerd op de indeling van Spannersworks.com [33], een consultancy bedrijf rond web 2.0. Ze onderscheiden zo’n zeven verschillende types sociale media: blogs, sociale netwerken, contentgemeenschappen, wiki’s, podcasts, forums en virtuele werelden. Hou er rekening mee dat de innovatie op dit moment aan een ijltempo gebeurt, zodat onderstaande definities en categorieën voortdurend kunnen veranderen.

Blogs

Een blog of weblog is een persoonlijke en eenvoudig te creëren website in dagboekstijl waarin je nieuws, ervaringen of je mening kwijt kan over een specifiek onderwerp. Op de meeste blogs kan je als lezer direct reageren, zodat er een soort van discussieforum ontstaat. In tegenstelling tot traditionele websites hanteren bloggers een erg persoonlijke schrijfstijl, waarbij ze de journalistieke regels vaak aan hun laars lappen. De meeste blogs combineren tekst met foto’s, video’s en links naar andere blogs.

Type blogs
Er bestaan verschillende type blogs, over de meest uiteenlopende onderwerpen. Spannerworks onderscheidt 5 types [34]:

- Persoonlijke blogs: miljoenen mensen houden publiek een persoonlijk dagboek bij. Sommige zijn anoniem en op het randje, maar worden daarom vaak erg populair.
- Politieke blogs: steeds meer blogs hebben een politiek tintje. Meer dan eens halen ze uit naar de mainstream media, geven commentaar bij het nieuws of gaan dieper in op thema’s die niet ofwel verkeerd door traditionele mediakanalen gepresenteerd worden.
- Commerciële blogs: steeds meer bedrijven of zelfstandigen hebben naast een website ook een blog, waardoor ze op een veel informelere manier met hun klanten kunnen communiceren. De blog geeft een menselijk gezicht aan de onderneming en kan als spreekbuis dienen voor trouwe en toekomstige klanten. Zelfstandigen en freelandcers krijgen via hun blog de kans gelijkgezinden te ontmoeten en hun profiel te verrijken.
- Blogs als mediakanaal: sommige blogs zijn ronduit mediabedrijven die via reclame inkomsten [35] in staat zijn één of meerdere bloggers voltijds te betalen. Ze vormen een voorbeeld van één van de vele ‘startups’ die in de nieuwe dotcomgolf van web 2.0 de interneteconomie nieuw leven in blazen [36]. Een nederlandstalig voorbeeld van zo’n blog is Frankwatching.com [37], met nieuws en opinie over digitale trends.
- Blogs van de mainstream media: veel gevestigde journalisten uit traditionele mediakanalen beschikken over een blog. Sommige journalisten huisvesten hun blog bij het mediabedrijf waarvoor ze werken. De meesten bloggen echter los van hun banden met de traditionele media en zien het als een kans om hun persoonlijke visie alsnog te uiten.

Blogs lezen en aanmaken

Wie zelf een blog wil aanmaken kan dat snel en gemakkelijk via het enorme gamma aan webdiensten die zowel webruimte als een voorgeprogrammeerde interface aanbieden. Voorbeelden hiervan zijn Wordpress.com [38], Blogger [39], Livejournal [40], Xanga [41], TypePad [42], het Belgische Bloggen.be [43], etc...

Let wel: de meeste gratis diensten halen hun inkomsten uit automatisch op je blog geplaatste tekstadvertentielinks [44], die je niet kan verwijderen en soms verwijzen naar informatie die je liever niet met jezelf of je project wil verbinden. Ook zal de resulterende domeinnaam van je blog steeds beginnen met de domeinnaam van de betreffende webdienst.

Wie het ‘professioneler’ wil aanpakken moet zelf een domeinnaam aankopen en over een minimum aan technische kennis beschikken om blogsoftware als Wordpress.org [45] of Typepad.com [46] op een aangekochte serverruimte te installeren. Hou je het voorlopig alleen op lezen, dan kan je blogs uit je interessesfeer terugvinden door het typen van een zoekterm in gespecialiseerde zoekmachines als Technorati [47], Google Blog Search [48] of Blogdigger [49].

Zitten er enkele interessante tussen, dan kan je je via een RSS-lezer (cfr supra) inschrijven op de RSS-feeds van de betreffend blogs. Of je kan hen toevoegen aan de ‘blogroll’ (een lijstje met favoriete bloglinks) van je eigen blog.

Sociale netwerken

Sociale netwerken zijn clusterversies van de wijdere blogosfeer. Net als bij blogwebdiensten kan je bij sociale netwerkdiensten terecht om op een eenvoudige manier een persoonlijke website te creëren, maar je kan naast tekst vaak ook foto’s, muziek en video kan uploaden. Sociale netwerken zijn erg populair omdat ze je netwerk van contacten snel doen uitbreiden.

Met meer dan 180 miljoen leden is MySpace [50] ongetwijfeld het grootste sociale netwerk, op de voet gevolgd door Bebo [51], vooral populair onder scholieren. Van Nederlandse bodem, maar in zes talen beschikbaar, is Hyves [52], met meer dan 3 miljoen leden. Nog andere populaire sociale netwerken zijn Facebook [53], Friendster [54], Orkut [55], Tribe [56], etc...

Op al deze sites kom je na het creëren van je profiel (naam, leeftijd, hobby’s, muziekvoorkeur, ...) onmiddellijk in een onlinegemeenschap terecht en al gauw word je door iemand uitgenodigd zijn of haar ’vriend/in’ te zijn. ’Vrienden’ die jouw website bezoeken zeggen het weer door aan andere ’vrienden’ en voor je het weet ben je populair. Virtueel althans, want het overtuigen van je real life vrienden verloopt meestal iets stroever…

LinkedIn [57] (11 miljoen leden) is een ‘serieuzere’ versie van een sociaal netwerk en helpt haar leden elkaars professionele contacten samen te brengen in één online gemeenschap. Wie zelf een sociale netwerksite of community wil starten kan dat bijvoorbeeld via software als Community Server [58] of webapplicaties als Ning [59].

Contentgemeenschappen of folksonomies

Contentgemeenschappen of ‘folksonomies’ lijken een beetje op sociale netwerken (je moet een profiel aanmaken, je hebt een eigen webpagina en je kan contacten leggen met ‘vrienden’), maar ze zijn gefocust op het met elkaar delen van een bepaalde digitale inhoud of informatie. Dit kunnen foto’s, video’s of muziekstukken zijn, maar ook links naar je favoriete webpagina of nieuwtjes (social bookmarking).

De term ‘folksonomy’ verwijst naar de manier waarop informatie binnen een online gemeenschap wordt georganiseerd. In een folksonomie gaan leden de inhoud of informatie beschrijven (taggen) via een vrij gekozen trefwoord. Dit in tegenstelling tot een taxonomie, waar slechts keuze is uit een beperkte reeks trefwoorden, op voorhand vastgelegd door een groepje experts. In een folksonomie kan iedereen een stukje inhoud ‘taggen’ en ook zien wat anderen hebben getagd. De tags worden vervolgens gebruikt als een dynamisch zoekinstrument voor leden met gelijklopende interesses.

De populaire videosharing service YouTube [60] is de meest bekende contentgemeenschap. YouTubeleden kunnen video’s uploaden en een eigen kanaal aanmaken met favoriete video’s. Het materiaal op YouTube varieert van zelfgemaakte homevideo’s tot opnames van bekende Tv-programma’s. Het virale karakter van YouTube ligt hem in het gemak waarmee video’s op YouTube in blogs kunnen worden geplakt (embedded). Gelijkaardige services zijn Google Video [61], Bliptv [62], het vooral in Frankrijk populaire Dailymotion [63], etc. [64]

Ook Flickr [65], de meest bekende online fotoboekdienst, is een folksonomie. Leden van de community kunnen op hun Flickr homepagina foto’s opladen en vervolgens beslissen of de foto’s publiek zijn of alleen gedeeld worden met familie of vrienden. Op Flickr ontstonden hele online gemeenschappen rond gedeelde interesses zoals huisdieren, steden, sport of graffiti. Andere fotoboekdiensten zijn het door Google aangekochte Picasa [66], Slide [67], Zoto [68], etc...

Naast het met elkaar delen van video’s of foto’s zijn er ook folksonomieën ontstaan rond het delen van informatie. Digg [69] is een folksonomie waarop leden links naar websites of nieuwtjes posten die ter stemming aan de Digg-gemeenschap worden voorgelegd. Links met de meeste stemmen worden op Digg’s voorpagina verzameld, zodat ze onder de aandacht van het grote publiek worden gebracht. Gelijkaardige diensten zijn Reddit [70] en StumbleUpon [71]. Nederlandstalige versies zijn Ekudos [72] en NuJij [73].

Del.icio.us [74] is een ander voorbeeld van een folksonomie rond het delen van informatie. Deze ‘social bookmarking’ service maakt het bijhouden van een favorietenmapje in je browser totaal overbodig, want via Del.icio.us post je je favorieten gewoon online. Handig als je niet voor je eigen computer zit te surfen! Door je favorieten via Del.icio.us te ‘taggen’ en te delen, komen ook andere del.icio.usleden met gelijklopende interesses met jouw favoriete links in contact. En jij met de hunne natuurlijk:). Een gelijkaardige dienst is Furl [75].

Tenslotte bestaan er ook folksonomieën rond muziek. Bij diensten als Last.fm [76] bijvoorbeeld kan je tijdens het beluisteren de muziekfragmenten ook ‘taggen’ en muziek van jouw smaak terugvinden via het zoeken op tags van andere leden.

Wiki’s

Wiki’s zijn websites die je als geregistreerde bezoeker toelaten de inhoud aan te passen of informatie toe te voegen. Dit gebeurt op een zeer eenvoudige manier want dankzij wikisoftware [77] is kennis van de programmeertaal html niet langer nodig. Wiki’s worden meestal gebruikt voor collaboratief schrijven aan een document of project, wanneer teamleden zich op verschillende plaatsen bevinden. Het team beslist zelf in welke mate de inhoud van de wikiwebsite publiek of intern is, en in welke mate aspirant-teamleden kunnen deelnemen aan de collaboratieve redactie van de wiki.

De meest gekende wikiwebsite is WikiPedia [78], een online encyclopedie met meer dan een miljoen leden en zo’n 1,8 miljoen artikels in het Engels, 500.000 in het Frans [79] en 300.000 in het Nederlands [80]. De encyclopedie is dé bron van referentie op het internet en scoort erg hoog in de resultatenlijst van Googles zoekmachine.

Naast een collectieve encyclopedie beschikt WikiPedia ook over de nieuwssite WikiNews [81], waar geregistreerde bezoekers zelf het nieuws maken door online berichten te schrijven. Ten tijde van een natuurramp of een belangrijke politieke gebeurtenis die veel mensen tegelijk treft, is het collectief rapporteren op WikiNews vaak baanbrekend en een erg interessante aanvulling op het nieuws via de traditionele mediakanalen.

Andere grote wikiprojecten vind je terug via Wikia [82], een verzamelpagina voor onlinegemeenschappen die wikisoftware gebruiken. Wikia biedt ook gratis webruimte voor groepsprojecten die een wikiproject met gratis inhoud willen opzetten. Een interessant wikiproject is bijvoorbeeld WikiHow [83], waar eenieder een praktische handleiding kan schrijven over eender wat: van het maken van koffie tot het schrijven van een businessplan. Meer bedrijfsgericht zijn de voorgestructureerde wikidiensten van bijvoorbeeld JotSpot [84] en SocialText [85].

Andere vormen van collaboratief projecten schrijven of online tekstverwerken zijn het door Google aangekochte Writely [86], ZohoWriter [87], Writeboard [88], Rallypoint [89], Chalk [90], Basecamp [91], etc...

Podcasts

Podcasts zijn internetkannalen met audio of video files die je kan downloaden en waarop je je via RSS kan abonneren. Meestal gaat het om radioshows die je in plaats van op het web op je harde schijf (of op je iPod) kan beluisteren (time-shiften). Recent werden ook videopodcasts (vodcasts) erg populair. Vodcastkanalen verschillen van kanalen op videogemeenschappen als YouTube omdat ze niet via je browser worden bekeken, maar via een gespecialiseerde ‘multimedia’ RSS-lezer die je als desktopapplicatie op je computer installeert.

De meest bekende multimedia RSS-lezers zijn iTunes (audio & video) [92], Democracy (video) [93], FireAnt (video) [94], etc. [95]... Het downloaden van audio- & videofiles was natuurlijk al geruime tijd mogelijk, maar RSS zorgde ervoor dat deze mediakanalen zich ontpopten tot sociale media. Sinds RSS zijn pod- & vodcastproducenten immers in staat een kijk-en luisterpubliek op te bouwen dat binnen de onlinegemeenschap of ruimere blogo- of vlogosfeer de shows becommentarieert en/of promoot.

En dan is er binnenkort Joost. Joost kondigt zich aan als ’next generation TV’. Geen ’video via internet’ maar een volwaardig internet TV-station à la carte, met inkomsten voor contentproducers en vrijwaring van hun rechten, en een flexibel aanbod voor adverteerders. Joost is een project van Niklas Zennstrøm en Janus Friis, de makers van Skype. Op dit moment is het echter nog wachten op de releasedatum van Joost [96].

Forums


Bezoek Ada’s Genderforum

Forums zijn de oudste vorm van sociale media. Het zijn plaatsen voor online discussie over specifieke onderwerpen of interessesferen, gaande van auto’s, muziek, computers tot meer maatschappelijke onderwerpen als gender [97]. Veel forums bestaan als ingebouwde feature bij een bepaalde website, maar er zijn ook heel wat op zichzelf bestaande forums.

Een discussie rond een bepaald onderwerp staat op een forum bekend als een ‘thread’, en vaak zijn er verschillende ‘threads’ of discussies tegelijk actief. Veel mensen gebruiken een forum om advies te vragen, om hun mening te uiten maar ook om nieuws te brengen of zelfs om te flirten of zo maar wat te vertellen, zodat ze soms erg gelijken op chatten of face-to-face gesprekken.

Hoewel forums als een nogal verouderde vorm van onlinegemeenschappen of sociale netwerken worden beschouwd, blijven ze razend populair. De in forums gespecialiseerde zoekmachine Boardtracker [98] bijvoorbeeld, telt 51 miljoen discussiethreads voor zo’n 38.000 forums.

Forums worden gemodereerd door een moderator, die ongewenste posts of spam van het forum verwijdert maar de discussie in geen geval gaat leiden. Dit is het grootste verschil met discussies via de commentaarfunctie van blogs. In blogs is er een duidelijke leider/ster (de eigenaar/es van de blog), terwijl in forums threads door de groepsleden zelf worden opgestart.

Virtuele werelden

Een virtuele 3D-wereld als Second Life [99] is een soort van online computerspel waar op ieder moment van de dag meer dan 30 duizend mensen, net als in de echte wereld (first life) elkaar ontmoeten. Door het spel down te loaden en jezelf een personage (avatar) aan te meten kom je de virtuele wereld binnen.

Omdat Second Life aanspoort tot sociale interactie en interactief is met andere online mediakanalen wordt het spel ook in het lijstje van sociale media ondergebracht. Op Second Life creëerden zo’n 7 miljoen mensen reeds een avatar en dagelijks wordt er voor meer dan 1 miljoen dollars gespendeerd aan winkelen, uitgaan, land kopen en verkopen, woningen bouwen, huren of verhuren, een zaakje starten en/of zelf gemaakte spullen verhandelen. Meer over Second Life lees je in Ada’s artikel Ada bouwt mee aan Gender Square in Second Life.

Lize De Clercq
juni 2007

^Paginatop^

[1] http://www.blogger.com

[2] http://www.flickr.com

[3] http://www.youtube.com

[4] http://www.myspace.com

[5] Lees ook Ada’s eerste artikel in de reeks over web 2.0: "Online geld verdienen kan weer"

[6] "What Is Web 2.0?" , Tim O’Reilly, 30 september 2005

[7] Op WikiPedia vind je een poging tot definitie van de term

[8] Een voorbeeld van zo’n discussie vind je bijvoorbeeld onder "Web 2.0 Compact Definition: Trying Again", Tim O’Reilly, 12 oktober 2006

[9] "Web 2.0", Paul Graham, november 2005

[10] uit: developerWorks podcast interview met Tim Berners-Lee, 28 juli 2006

[11] in: "What is social media?", pp. 8-9, e-book gepubliceerd door Spannerworks.com, januari 2007

[12] The State of the Live Web, april 2007

[13] Het aantal MySpace leden kan ruwweg worden geschat door het aantal ’vrienden’ van Tom Anderson (medeoprichter van MySpace), die automatisch wordt toegevoegd als ’vriend’ van elke nieuwe MySpace gebruik/st/er die een profiel aanmaakt

[14] in: "What is social media?", p. 4

[15] "It is difficult, indeed dangerous, to underestimate the huge changes this revolution will bring or the power of developing technologies to build and destroy – not just companies, but whole countries”, Rupert Murdoch in: "What is social media?", p. 10. Rupert Murdoch is de eigenaar van het Amerikaanse News Corporation (eigenaar van de nieuwszender FOX) en NBC. In 2005 voelde hij welke kant de wind ging waaien en kocht het populaire sociale netwerk MySpace voor 580 miljoen dollar.

[16] Voor een historisch overzicht van de spraakverwarring rond RSS zie http://en.wikipedia.org/wiki/RSS_(file_format).

[17] Recent is ook Atom, een nieuwe syndicatietoepassing opgedoken. Voor meer informatie: "Atom: beter dan RSS: syndiceren met atoomkracht."

[18] uit: http://weblog.r-win.com/losse_html/rss.html

[19] http://www.google.com/reader

[20] http://www.bloglines.com

[21] http://my.yahoo.com

[22] http://www.netvibes.com

[23] http://www.rojo.com

[24] Voor een erg compleet overzicht van webgebaseerde RSS-lezers kan je terecht bij RSS compendium of Google Directory

[25] http://www.rssowl.org: open source, gratis & crossplatform (Windows, Mac en Linux)

[26] http://www.feedreader.com: gratis, Windows

[27] http://www.rssreader.com/: gratis, Windows

[28] http://www.bradsoft.com/feeddemon: betalend, Windows

[29] http://ranchero.com/netnewswire: betalend, Mac

[30] Raadpleeg Google Directory of RSS Compendium voor een erg compleet overzicht van desktop RSS-lezers voor Windows, Mac en Linux

[31] http://www.newsgator.com

[32] in: "What is social media?", pp. 5-6

[33] http://www.spannerworks.com

[34] in: "What is social media?", pp. 15-16

[35] Meer hierover in Ada’s eerste artikel in de reeks over web 2.0: "Online geld verdienen kan weer"

[36] In een derde artikel in deze reeks over web 2.0 gaat Ada dieper in op de ingrediënten van een succesvol web 2.0 bedrijf. Houdt Ada’s nieuwsbrief nauwlettend in het oog!

[37] http://www.frankwatching.com

[38] http://wordpress.com

[39] http://www.blogger.com

[40] http://www.livejournal.com

[41] http://www.xanga.com

[42] http://www.typepad.com

[43] http://www.bloggen.be

[44] Lees hierover meer in Ada’s eerste artikel in de reeks over web 2.0: "Online geld verdienen kan weer"

[45] http://www.wordpresss.org: open source, gratis

[46] http://www.typepad.com: betalend

[47] http://www.technorati.com: Technorati is de grootste RSS-zoekmachine van de blogosfeer. Sitebeheerd/sters hoeven slechts éénmalig het adres van hun RSS-feed bij zo’n zoekmachine aan te melden. Vervolgens indexeren de zoekmachines alle nieuwe berichten die via die feed verschijnen en maken ze doorzoekbaar.

[48] http://blogsearch.google.com

[49] http://www.blogdigger.com

[50] http://www.myspace.com

[51] http://www.bebo.com

[52] http://www.hyves.nl

[53] http://www.facebook.com

[54] http://www.friendster.com

[55] http://www.orkut.com

[56] http://www.tribe.net

[57] http://www.linkedin.com

[58] http://communityserver.org

[59] http://www.ning.com

[60] http://www.youtube.com

[61] http://video.google.com

[62] http://blip.tv

[63] http://www.dailymotion.com

[64] De talrijke videosharing diensten verschillen onderling aan de hand van volgende karakteristieken: populariteit, controle over copyright, delen van de opbrengst met de videomakers, formaat (kwaliteit) waarin je je video’s kan posten, aanwezigheid van een RSS feed, restrictie op deelname of onderwerpen. Surf naar: Yahoo video, MySpace video, Revver, Lulu.tv, BlipTV, Vimeo, OurMedia, MoveDigital, EngageMedia, Metacafe, Sclipo, Brightcove...

[65] http://www.flickr.com

[66] http://picasa.google.com

[67] http://www.slide.com

[68] http://www.zoto.com

[69] http://digg.com

[70] http://www.reddit.com

[71] http://www.stumbleupon.com

[72] http://www.ekudos.nl

[73] http://www.nujij.nl

[74] http://del.icio.us

[75] http://www.furl.net

[76] http://www.last.fm

[77] Wikisoftware bestaat in alle soorten en maten. De meest gebruikte zijn MediaWiki, TWiki en Tikiwiki

[78] http://www.wikipedia.org

[79] http://fr.wikipedia.org

[80] http://nl.wikipedia.org

[81] http://en.wikinews.org

[82] http://www.wikia.com

[83] http://www.wikihow.com

[84] http://www.jot.com

[85] http://www.socialtext.com

[86] http://www.writely.com

[87] http://www.zohowriter.com

[88] http://www.writeboard.com

[89] http://www.rallypointhq.com

[90] http://www.chalk.it

[91] http://www.basecamphq.com

[92] http://www.apple.com/itunes: gratis, Mac & Windows

[93] http://www.getdemocracy.com: desktop applicatie, open source, gratis, Mac, Windows & Linux

[94] http://fireant.tv: desktop apllicatie, gratis, Mac & Windows

[95] Andere (webgebaseerde) multimedia RSS-aggregators annex vlogfolksonomies & vlogdirectories zijn: Videobomb, Mefeedia, Vlogdir, vlogBot, JumpTV, Dabble, Vodpod, Vodcasts.tv, Vidblogs, iTV, etc...

[96] Wie als eerste op de hoogte wil worden gebracht van de release van Joost, kan zich op de site aanmelden: countdown to Joost.

[97] Medewerksters van Ada lanceerden bijvoorbeeld het Genderforum, een thematisch discussieforum over gender

[98] http://www.boardtracker.com

[99] http://secondlife.com





Forum de l'article

 
Attribution-NonCommercial 2.0 Belgium