Interview met Helga De Neve, hoofd ICT Brugge Sint-Jan AZ
Helga De Neve won in 2005 de E-gov Award voor de ontwikkeling van een portaalsite voor huisartsen. Ada polste naar haar studies, haar ervaringen en vaardigheden en stelt vast dat er meer dan één soort informaticajob voor vrouwen is weggelegd, en niet in het minst die van chef.
 Helga De Neve |
Wat houdt uw beroep in?
Ik ben hoofd van de ICT-dienst in het ziekenhuis AZ Sint-Jan in Brugge. Vanuit deze functie ben ik ook lid van de directie. Onze dienst heeft een beperkte softwareontwikkelingsgroep; we werken vooral met externe partners. Verder hebben we een uitgebreide helpdesk en een afdeling die verantwoordelijk is voor systeembeheer en beveiliging. We ondersteunen de eindgebruikers in de applicaties, waarbij vooral de medische en patiëntgebonden toepassingen onze grootste aandacht vragen. Mijn taak bestaat uit het coördineren van al deze informaticaprojecten, het leiden van de dienst en het verzorgen van de brugfunctie naar de directie en externen. Tenslotte ben ik ook verantwoordelijke uitgever van de personeelskrant van het ziekenhuis en heb ik een mandaat in de beheerraad van Infohos, onze belangrijkste externe partner.
Een hele boterham. Wat heeft u gestudeerd om dit te bereiken?
Ik heb zuivere informatica gestudeerd aan de Vrije Universiteit van Brussel. Geen burgerlijk ingenieur of wiskunde. Ik wilde liever in de industrie werken en dacht dat ik met wiskunde enkel in het onderwijs terecht zou kunnen. Fout natuurlijk. Toch had ik een wiskundige aanleg en wilde ik ’iets’ in die richting doen. Uiteindelijk is dat informatica geworden. Ik heb dit gestudeerd van 1980 tot 1984, toen de richting nog in zijn kinderschoenen stond.
Hoe bent u indertijd met informatica in contact gekomen?
Via mijn broer. Hij studeerde rechten aan de VUB. Ik twijfelde nog wat ik wilde verder studeren, toen hij me vertelde over deze splinternieuwe richting. Hij had het programma mee naar huis genomen en ik was meteen enthousiast. Toen ik startte, was het pas het derde jaar dat deze richting bestond en dan nog uitsluitend aan de VUB. Het was een heel bewuste keuze, omdat ik wist dat informatica de toekomst was. Toen was dit al een hype, maar we wisten niet wat er allemaal mogelijk zou worden. Van internet, zoals we het nu kennen, was toen helemaal nog geen sprake.
Waren er toen veel vrouwen die kozen voor zuivere informatica?
De meisjes waren in de minderheid, maar zeker niet zo erg als nu (1). We zijn met tachtig studenten gestart, waarvan een twintigtal vrouwen. Aan het einde van de rit zijn we met twintig overgebleven, waarvan vijf vrouwen. De verhouding van 25% vrouwen en 75% mannen is mooi bewaard gebleven.
Welke kwaliteiten heb je nodig om deze job te doen?
Veel (lacht). Natuurlijk moet je een sterke interesse hebben voor techniek en informatica. Flexibiliteit is belangrijk. Het ene moment ben ik bezig met grote projecten en enorme budgetten, het andere moment probeer ik één klein specifiek probleem op te lossen. Tegelijk moet je afstand kunnen nemen van details. Ik hoef niet alles te kennen van een Windows-pakket of van een firewall, daar heb ik specialisten voor. Ik kom uit een relatief technische opleiding en heb moeten leren delegeren. Je kan niet alles kennen of weten van informatica.
Heeft u nog andere jobs gedaan?
Vroeger heb ik nog gewerkt bij Siemens in Oostkamp, voor deze vestiging werd gesloten. Ik deed met veel plezier CAD/CAM ontwikkeling en zag dit als een verlengstuk van mijn studie. Maar ik miste het menselijke contact. Dat ik nadien in een ziekenhuis terecht ging komen, dat wist ik niet. Een ziekenhuis is een speciaal bedrijf om in te werken. Ons product is de gezondheid van de patiënten. Mijn klanten zijn de eindgebruikers, zowel geneesheer-specialisten, verpleegkundigen, administratieve medewerkers als verzorgenden, keukenmedewerkers, technici, onderhoudsverantwoordelijken, enz. Deze groep is zeer gevarieerd in kennis en dat is een boeiende uitdaging.
Wat vind u het leukste aan uw beroep?
De afwisseling, zeker weten. Nieuwe projecten starten en die succesvol operationeel maken geeft een kick. Met ons meest recente project BIAN (2) hebben we vorig jaar de e-gov award van de federale overheid en Agoria gewonnen. Met dit project geven we huisartsen beveiligde toegang tot een portaalsite van het hospitaal, om zeer gericht patiëntengegevens op te zoeken.
Wat beschouwt u zelf als uw professioneel hoogtepunt?
Moeilijke vraag. Sowieso was deze prijs wel een belangrijke erkenning. Ik zal de vraag omdraaien: eigenlijk heb ik nooit dieptepunten gekend. Ondertussen werk ik hier al negentien jaar. Ik ben als eerste op deze dienst begonnen. Ondertussen zijn we met twintig, wat overeenkomt met ongeveer één persoon per jaar die erbij is gekomen. Ik vind het fijn om mensen te kunnen aantrekken die nadien erg goed blijken te zijn in hun job. Dat geeft me misschien nog wel het meeste voldoening.
U heeft een verantwoordelijke en hooggeplaatste functie. Hoe verloopt de combinatie werk/gezin?
Toen de kinderen klein waren, was dit niet altijd gemakkelijk. Mijn man werkt ook laat en er woont geen familie in Brugge. Bovendien is een ziekenhuisomgeving ook niet ideaal wat betreft vaste werkuren. Veel dokters werken laat zodat vergaderingen regelmatig ’s avonds gepland worden. Het zorgde ervoor dat ik minder flexibel kon functioneren, maar toch heeft dit nooit onoverkomelijke problemen opgeleverd. Het vraagt wat creativiteit en soepelheid, zowel van het bedrijf als van jezelf. Als ik vroeg een vergadering op tijd te laten stoppen om mijn kinderen uit de opvang te halen, werd daar in de mate van het mogelijke wel rekening mee gehouden. Het ligt niet in mijn aard om een stap terug te zetten, precies omdat ik kinderen heb. Natuurlijk zorgde dit wel eens voor stresserende momenten, en heb ik reizen naar het buitenland aan mij laten voorbijgaan. Maar het is niet onmogelijk. Tegenwoordig zijn er ook meer vrouwen in hogere functies, en wordt hier meer rekening mee gehouden.
Is informatica een mannenwereld?
Absoluut. Ik heb het nooit anders gekend en ik heb het ook nooit als nadeel ervaren. Je valt als vrouw sneller op en wordt sneller onthouden. Dat vind ik eerder een voordeel. Mannen zijn vaker technisch sterk op één specifiek domein. In mijn positie mag je echter de context niet vergeten, en moet je kunnen spreken in de taal van specialisten én leken. Opmerkelijk is dat een aantal van mijn collega’s in andere ziekenhuizen ook vrouwen zijn - in Antwerpen, Roeselare, Hasselt. We staan ons mannetje wel! (lacht). Op mijn dienst werken een behoorlijk aantal vrouwen, en dit zowel in de helpdesk, de programmatie als de systeemgroep.
Heb je tips voor meisjes die informatica willen studeren?
Ze mogen zich niet laten afschrikken. Veel jonge meisjes vinden computers nog steeds iets voor nerds of computerfreaks. Hoewel het helemaal niet zo technisch hoeft te zijn. Men weet te weinig wat de job van een informaticus inhoudt, en vaak lijkt het iets voor techneuten. Natuurlijk zijn er mensen nodig die ’in hun computer kruipen’, maar informatica is veel breder dan dat. De studierichting op zich is wel technisch, maar de jobinhoud hoeft dat niet te zijn. Je kan ook terecht komen in een commerciële functie, op een communicatiedienst, een functie krijgen als projectleider of instaan voor de organisatie van een website.
De informaticus is dus niet noodzakelijk een eenzame techneut die zijn uren doorbrengt op een zolderkamer?
Absoluut niet. Het is in een IT-functie zeer belangrijk om een breed gezichtsveld te behouden. Ik heb bijvoorbeeld veel hobby’s: ik lees vaak, ga geregeld fietsen en speel cello in een orkest. Je leert veel bij in het ’gewone’ leven wat je professioneel kan gebruiken. Soms vergelijk ik het orkest waar ik in het weekend speel met mijn dienst. In het weekend ben ik de muzikant die luistert naar de dirigent en mijn partij afstem op deze van mijn collega-musici: de boog op hetzelfde ogenblik in dezelfde richting trekken en steken. Niet luider dan de anderen maar ook niet stiller, niet solistisch wanneer dit niet gevraagd wordt en liefst ook geen valse noten. In de week draaien de rollen om en ben ik dan de dirigent die alle ’instrumenten’ op elkaar moet afstemmen. Ik moet ervoor zorgen dat alle individuen goed samenwerken, dus tezelfdertijd trekken en steken, zodat een project als harmonieus en goed klinkend geheel afgeleverd wordt. Klinkt er al eens een valse noot in mijn team, dan tracht ik via overleg dit in kleine groepjes recht te trekken. In een orkest is dit niet anders.
Jana Wuyts
juni 2006
^Paginatop^
Forum de l'article
|