ADA : Femmes et nouvelles technologies  - Femmes et  IT - Femmes et TIC
 

zoek

Newsletter

 
 

In dezelfde rubriek:

Vlaamse cijfers schooljaar 2005-2006 zijn bekend

Vrouwen in IT-onderwijs anno 2002

 
Click hier om de rubriek af te drukken

Informatica, geen bijzondere mannelijke discipline

Vrouwen en ICT, in tijd en ruimte

Zijn er altijd weinig vrouwen geweest in de informatica? En zijn ze overal in de minderheid? Behalve de welbekende genderkloof zijn er nog tegenstellingen die de gangbare vooroordelen over de vrouwelijke ’aard’ én de informatica op losse schroeven zetten.

Volgens het Franse Bureau International du travail (BIT) zijn vrouwen vooral door hun sterke ondervertegenwoordiging in de wetenschappelijke en technische studierichtingen in de minderheid in de belangrijkste ICT-beroepen.

Toch gaat dit niet op voor heel Europa (1). Zo tellen de universiteiten van het Verenigd Koninkrijk het laagste percentage vrouwelijke studenten wiskunde en informatica, terwijl het percentage juist veel hoger is in Italië en Spanje, waar vrouwen tevens 50 procent van het personeelsbestand in die beroepen vormen. Wanneer men het geheel van studenten informatietechnologie, over alle cycli samen, bekijkt in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, bedraagt het percentage vrouwelijke studenten slechts 20%. Dit percentage blijft verder dalen. Het profiel van de inschrijvers voor de opleidingen van Microsoft, waaronder slechts 1% vrouwen, bevestigt het stereotype beeld van een branche die in handen is van jonge mannen.

Men stelt vast dat in Westerse landen veel vrouwen met informatica werken, maar dat ze ondervertegenwoordigd zijn in de groep die intensief met de machine werkt. Van zodra we de kern van toegewijde programmeurs van nabij gaan bekijken, gaat het geslacht een essentiële differentiatiefactor vormen.

Is dit altijd zo geweest?

De actuele cijfers die sinds een tiental jaren bijzonder laag zijn, geven ons de indruk dat het altijd en overal zo geweest is. En voor we het weten, wordt er als volgt geredeneerd: indien er geen vrouwen in de informatica zitten en indien dat altijd zo geweest is, komt dat door het feit dat vrouwen niet voor informatica gemaakt zijn. Een variant hierop: vrouwen houden niet van informatica, het is zinloos, zelfs schadelijk om hen te verplichten toch voor zulke carrièrerichtingen te kiezen.

Dit soort naturalistische deducties zijn uiteraard compleet misleidend. Bovendien is het niet omdat de cijfers in veel landen laag zijn sinds 10 jaar (en vooral in het Westen), dat ze veralgemeend kunnen worden.

Weliswaar hebben zowel ICT-studies als -beroepen nooit een paritaire invulling gekend in Europa. En toch zijn er gunstigere periodes geweest voor vrouwen, zie bijvoorbeeld onderstaande cijfers uit Frankrijk hieronder.

1972

1975

1978

1983

1985

1989

1995

2000

Algemene opleiding

3,6

7,6

14,0

12,1

18,4

19,4

22,1

26,6

Luchtvaarttechniek

2,2

3,7

7,1

11,0

10,2

11,8

5,6

14,9

Landbouw en agroalimentaire industrie

9,1

12,0

24,0

27,2

32,0

41,0

43,2

61,9

Bouw en openbare werken

0,2

2,5

5,4

9,1

10,5

14,3

18,6

21,1

Informatica

9,3

9,1

17,0

20,3

18,1

13,7

10,1

11,4

Elektriciteit, Telecom

2,9

4,1

9,3

10,5

12,4

13,2

17,5

12,6

Mechanica

0,2

1,4

2,4

4,9

4,0

6,3

7,8

9,2

Fysica en chemie

8,2

12,6

11,1

22,9

22,1

31,9

36,8

41,8

Textiel

0,0

9,1

4,9

19,5

13,6

19,4

24,7

Andere

0,9

6,0

10,4

18,7

18,6

13,0

27,9

Totaal

4,9

7,4

11,1

14,2

16,6

19,5

20,4

23,1

Vrouwelijke aanwezigheid in ingenieursscholen, volgens specialisatie (Marry 2004) (2)

Wanneer we de cijfers bekijken, zien we dat het aandeel vrouwen stijgt in alle studierichtingen, behalve in de informatica, de enige richting die een stijging kent tot 1983 en daarna opnieuw een daling tot min of meer de beginsituatie. In 1983 vormen de richting informatica, samen met de richting landbouw, de richtingen met het grootste aandeel vrouwen (6 punten boven het nationaal gemiddelde). In 2000 is informatica de richting met het laagste aantal vrouwen, samen met mechanica (13 punten onder het nationaal gemiddelde). In 1972 waren de meeste vrouwelijke ingenieurstudenten te vinden in de richting informatica, in 1995 is hun aandeel in de informatica bijna het laagst.

Een ommekeer in de jaren ’80 trends

Deze daling valt te verklaren door een verandering in de beeldvorming van de ICT-vakken doorheen de jaren ’90 (Collet 2005). In 1970 wisten weinig mensen wat een computer precies was of wat een informaticus precies deed. De computer werd gezien als een kantoormachine. De informaticus was een technicus uit de dienstverlenende sector. Wanneer een wetenschapster zich afvroeg welke richting ze zou kiezen, maakte informatica deel uit van de sociaal aanvaardbare beroepen voor vrouwen, minder tegen het stereotype ingaand dan bijvoorbeeld burgerlijk ingenieur of elektronica. Als vrouwelijke informaticus werkte je in een bank, een grote administratie, professionele locaties die veel geschikter werden geacht voor vrouwen dan een werf of de industrie.

De kentering kwam er in de loop van de jaren ’80, met de komst van de microcomputer. Het is vermoedelijk in 1981, met de ZX-81 van Sinclair dat de microcomputer zich onder de jongeren verspreidt. Er bestonden reeds toestellen die hogere prestaties leverden, maar die waren ook duurder, zoals de Apple II, die drie jaar eerder was uitgekomen maar die zijn publiek omwille van de prijs eerder tot de "grote kinderen" beperkt zag. De vennootschap Tangerine kende anno 1984 een waar succes met de ORIC Atmos (reeds de opvolger van ORIC1) en in het jaar daarop komt ATARI met zijn videospelen op de markt.

Net zoals Josiane Jouët vaststelde in haar studie rond jongeren en audiovisuele media, zijn het steeds de jongens die het eerst aan de beurt komen wanneer er technologie wordt aangekocht (Jouët and Pasquier 1999). Bij de gezinscomputer is de zoon vaak de belangrijkste gebruiker, soms zelfs de exclusieve gebruiker (Oechtering and Behnke 1995; Schinzel 1997). De Technofiele adolescenten identificeren zich met de microcomputer op een leeftijd waarop zij zich als jongen willen profileren. De computer is niet langer die grote, onbekende machine die in de administraties werd gebruikt, maar een microcomputer. Zo komt het dat informatici als de volwassen versie van deze jonge technofielen worden beschouwd. Tien jaar later, begin jaren ’90, beginnen deze adolescenten, aan hun studies, vergezeld van een bezwerende mediaboodschap: "Informatica is de toekomst, met de informatica ben je zeker van een job…". In 1991 zakt de arbeidsmarkt voor de informatica in elkaar. De bezwering en de droom zijn sterker dan de conjunctuur, de curve van startende meisjes neemt niet af, die van de jongens schiet verder de hoogte in.

In de Verenigde Staten zijn computers en ’computer sciences’ steeds al als mannelijk beschouwd. De beeldvorming die daar gecreëerd werd, is later naar ons overgewaaid, met de microcomputer. Om het met een citaat van Wajcman te stellen: "De machines zijn bedacht door mannen, met de man in gedachten en de mannelijkheid van de technologie ligt in de lijn van de technologie-zelf." (Wacjman 1991 p.91). Toch kende dit land een vergelijkbare evolutie:

IT als vrouwelijk beroep

Als we echter naar het andere halfrond trekken, bijvoorbeeld naar Maleisië, dan zien we nog beter het belang van de beeldvorming rond informatica voor het percentage vrouwen in die richtingen (Lagesen and Mellström 2004). Aan de faculteit voor informatica en informatietechnologie in Kuala Lumpur zijn de verantwoordelijken van het departement, alsook de decaan, allemaal vrouwen. In Penang zijn er 65% vrouwelijke studenten informatica, 7 leerkrachten op 10 zijn vrouwen, vergezeld van een vrouwelijke decaan. De redenen die al deze vrouwen aanhalen vormen een interessante tegenstelling met het imago van wetenschap en techniek in het Westen.

  • De vrouwen werden aangemoedigd door hun ouders.
  • Ze zijn geïnteresseerd om met de computer te leren werken (computing).
  • Ze zien informatica (Computer Science) als een middel om een goede job, juist heel geschikt voor vrouwen, te krijgen.

In de interviews kunnen we een vrouwelijke opbouw van het vak als - vrouwelijke - informaticus herkennen, volgens volgende tegenstellingen:

  • zwaar/licht: informatica is geen krachtwerk,
  • gevaarlijk/zeker: informatica brengt in de praktijk weinig fysieke risico’s met zich mee,
  • proper/vuil: informatica is geen werk waarbij je je vuil maakt,
  • binnen/buiten: informatica is kantoorwerk, je kan zelfs telewerken van thuis uit.

We kunnen besluiten met de woorden van Dr. Mazliza, 31 jaar, departementsverantwoordelijke, te citeren (een citaat van Lagesen and Mellström 2004, door ons vertaald): "Ik heb de informatica nooit als een mannelijke discipline beschouwd. (...) Ingenieur is zo’n vak dat mensen als mannelijk beschouwen, of geologie. Maar niet de informatica. Ik zie niet in wat er mannelijk zou zijn aan informatica."

Wij geven Dr. Mazliza helemaal gelijk. Wat is er uiteindelijk zo mannelijk aan informatica?

Isabelle Collet
Februari 2005

Bronnen
- Collet, I. (2005). La masculinisation des études d’informatique Savoir, Pouvoir et Genre. Sciences de l’éducation. Nanterre, Paris X. Doctoraatsthesis.
- Jouët, J. and Pasquier, D. (1999). Les jeunes et la culture de l’écran (volet français d’une enquête comparative européenne). Réseaux 17(92-93).
- Lagesen, V. and Mellström, U. (2004). Why is computer science in Malaysia a gender authentic choice for women? Gender and technology in a cross-cultural perspective. Symposium Gender & ICT: Strategies of Inclusion, Brussel
- Marry, C. (2004). Une révolution respectueuse: les femmes ingénieurs? Paris, Belin.
- Oechtering, V. and Behnke, R. (1995). Situation and advancement measures in Germany. Communications of the ACM 58(1): 75-82.
- Schinzel, B. (1997). Why has female participation in German informatics decreased? Women, work and computerization: spinning a web from past to future, Bonn, IFIP
- Wajcman, J. (1991). Feminist confronts technology, Pennsylvania Press.





Forum de l'article

 
Attribution-NonCommercial 2.0 Belgium