ADA : Femmes et nouvelles technologies  - Femmes et  IT - Femmes et TIC
 

zoek

Newsletter

 
 

In dezelfde rubriek:

Een verschillende benadering van computers op jonge leeftijd

Vlaams onderzoek bevestigt buitenlandse bevindingen

Hoe ziet een informaticus m/v er eigenlijk uit?

De grote verdwijntruc

Knelpunten ICT-coördinatie in het onderwijs

Informaticastudies: onbekend maakt onbemind

Leerkrachten appreciëren massaal de ADA instrumenten

Informatica in secundair onderwijs is saai

 
Click hier om de rubriek af te drukken

Rolmodellen en mentors

Als de ondervertegenwoordiging van meisjes in de informaticastudies en vrouwen in de ICT-beroepen ter sprake komt, dan wordt vaak gezegd dat dat komt doordat er te weinig vrouwelijke rolmodellen zijn. Mentoren, zoals leerkrachten, docenten en IT-mensen kunnen hieraan verhelpen. ADA legt uit hoe rolmodellen werken en hoe mentoren op meisjes een gunstig effect kunnen hebben.

Met een rolmodel wordt bedoeld: personen aan wie meisjes zich kunnen spiegelen en die een voorbeeldfunctie vervullen voor de toekomst van die meisjes. Zich spiegelen aan een rolmodel betekent dus zoveel als zich spiegelen aan een held of heldin die de grenzen aftast van de bestaande mogelijkheden. Maar vrouwelijke heldin zijn zowel in de informaticastudies als in de sector dun gezaaid: met 85% mannelijke informatici kan het weinig anders dan dat meisjes die voor een studiekeuze staan niet vanzelfsprekend deze keuze overwegen.

Anderzijds, om het ontbreken van rolmodellen in de informatica op te vangen, wordt vaak de nadruk gelegd op het belang van mentorschap waarbij leerkrachten, docenten of IT-mensen een vrouw onder hun hoede nemen en begeleiden, tijdens haar studies of op het moment dat ze het professionele leven betreedt.

In deze focus gaan we dieper in op de werking van deze goede praktijk van mentorschap en de manier waarop die effectief het aantal vrouwen in de informaticaberoepen kan verhogen.

Identificatiemodellen

Vanaf de prille kindertijd spelen modellen een belangrijke rol in de constructie van de genderidentiteit. Kinderen worden zich heel vroeg bewust van het belang van mensen te onderscheiden op basis van hun geslacht. Eenmaal kinderen bepaald hebben tot welk geslacht ze behoren, beginnen ze personen van hetzelfde geslacht te observeren en hun gedrag te imiteren. Dit gedrag wordt gezien als aanvaardbaar, aangepast, ’normaal’ (zie ook onze focus over gedifferentieerde socialisatie (1)).

De manier waarop volwassen vrouwen de technologieën beheersen beïnvloedt dus onvermijdelijk de houding van jonge meisjes. Als in een lagere school de meerderheid van de vrouwelijke leerkrachten de PC amper aanraakt in de klas, terwijl de weinige mannelijke leerkrachten de schoolwebsite hebben gebouwd, is het effect van wat we ’gedifferentieerde modelling’ noemen niet ver af: het risico is groot dat jonge meisjes in hun idee dat informatica een mannelijk iets is worden bevestigd. Met andere woorden: ouders, familieleden, leerkrachten, de media vormen elk één van de vele beïnvloedingsfactoren om ’vrouwelijkheid’ en ’mannelijkheid’ als vaak exclusieve categorieën van elkaar te onderscheiden.

Zoals we reeds eerder hebben gezien in onze focus over zelfvertrouwen (2) hebben modellen ook invloed op ons gevoel van persoonlijke efficiëntie. Om te bepalen of we over de nodige capaciteiten beschikken om in een taak te slagen (bv. informatica studeren), kijken we op welke manier personen die het meest op ons lijken ook in die taak geslaagd zijn. Uiteraard kunnen verschillende criteria gehanteerd worden om te definiëren wie ’op ons lijkt’. Maar geslacht, een categorie die er bijna van in het begin van ons leven bij is, is bijna ’onvermijdelijk’ als criterium en wordt dus vaak gebruikt om passende modellen te selecteren.

Dit zorgt er in het algemeen voor dat meisjes hun oudere seksegenoten zorgvuldig in zich opnemen, ze als het ware aan een grondige scan onderwerpen om te achterhalen welke dingen gedaan kunnen worden en welke niet, welke dingen kans bieden op slagen en welke veel minder, en wat de bestemmingen ervan kunnen zijn. Tot het resultaat van deze scan behoort informatica slechts heel zelden, want weinig vrouwen tonen dat ze de IT meester zijn, laat staan zich met enthousiasme op het vak hebben gestort. En dan zwijgen we nog over de informaticapers, de informaticareclame en de informaticastudie-informatiebrochures waar vrouwen amper zichtbaar zijn, of als ze zichtbaar zijn als minder betrokken bij het informaticagebeuren dan mannen (3).

Niet zonder risico

Op het gevoel van eigenwaarde van jonge meisjes heeft de aanwezigheid van modellen van hetzelfde geslacht meestal een positief effect. Maar oppermachtig zijn die modellen zeker niet. Meerdere onderzoeken (4) tonen aan dat meisjes best in staat zijn om zich aan het andere geslacht te spiegelen, onder mannen hun rolmodel te kiezen en zo de grenzen van de geslachtsrollen te doorkruisen. Sommige onderzoeken tonen zelfs aan dat het gevoel van eigenwaarde van meisjes die een mannelijk model hebben gekozen groter is dan dat van meisjes die opteerden voor een vrouwelijk model. De reden hiervoor is niet helemaal duidelijk, mogelijk worden mannelijke rolmodellen vooral gekozen worden door meisjes die al een groot gevoel voor eigenwaarde hebben.

Hoe dan ook, jongens kiezen vrijwel uitsluitend voor mannelijke rolmodellen, waarmee meteen ook iets gezegd is over de nog steeds heersende hiërarchie tussen mannelijke rollen en vrouwelijke. In onze samenleving vormt het geen probleem dat meisjes mannelijke rollen ambiëren, maar het omgekeerde, jongens die vrouwelijke rollen ambiëren, stuit nog vaak op verzet (5).

Maar een rolmodel kiezen gebeurt echter niet zonder risico. Om van de voordelen van een rolmodel te kunnen genieten, moet het bereikbaar zijn, moeten de modelrealisaties binnen onze mogelijkheden liggen. Als een jongen of meisje zich bindt aan een model dat te veel van zichzelf verschilt, dan is de kans groot dat een gevoel van inadequaatheid zich van hem of haar meester maakt en zijn/haar eigenwaarde een flinke deuk krijgt. Dit verschil tussen het model en zichzelf is niet alleen een kwestie van leeftijd, van geslacht of etnische afkomst, het kan even goed een kwestie zijn van verschil in persoonlijkheid of in lichamelijke kenmerken.

Jongeren kiezen uiteraard hun identificatiemodellen zelf. Het enige wat dus kan worden gedaan is er op zijn minst voor zorgen dat volwassenen worden voorgesteld op een manier die gelijke tred houdt met zowel realistische als redelijke aspiraties. De ’superwoman’ die wondergoed is geslaagd en 1001 obstakels heeft overwonnen kan uiteraard een uitdagend voorbeeld zijn, maar ook het paradoxale effect hebben van anderen te ontmoedigen: ze is te extreem om bereikbaar te zijn als model, of doet je wanhopen omdat het zo moeilijk is erin te slagen hetzelfde succes te bereiken. Wat nodig is, zijn toegankelijke modellen, vrouwelijke modellen die dicht bij de meisjes staan, die ’normaal’ zijn, zonder daarom stereotiep te zijn (6).

Het belang van mentors

Binnen het ADA project werd heel snel het belang van modellen en mentoren ingezien en werd met de middelen waarover het project beschikt de uitdaging aangegaan om instrumenten te ontwikkelen die tegemoet komen aan het zichtbaar maken van voorbeeldfuncties voor vrouwen. Een van deze instrumenten heet "Wegwijs in de Informatica" (11).

Het betreft een cd-rom waarop niet alleen uitleg wordt gegeven bij verschillende soorten informaticaberoepen, maar vooral vrouwelijke informatici in beeld komen tijdens een video-interview en dus aan het woord worden gelaten. Een voor een zijn het normale, evenwichtige, diverse modellen die met plezier hebben gekozen voor een beroep in de informatica. Modellen die er ook ’dagelijks’ uitzien. Het zijn vrouwen die je zo tegen het lijf kan lopen en op die manier kunnen zorgen voor een bereikbaar en toegankelijk ideaal.

Anderzijds ontwikkelde ADA het instrument "Pimp IT up" (12). Het betreft een pakket voor twee à drie uur les over het beeld van de informatica voor laatstejaars middelbaar onderwijs, samen met een mentorschap scenario om als hogeschool deze laatsten een dag aan te bieden in het leven van een IT’er in zijn of haar bedrijf.

Op deze manier wenst ADA, ondersteund door gemotiveerde professionals, interesse te wekken voor de informatica en haar beroepen. De cd-rom "Wegwijs in de Informatica" kan u gratis bestellen op deze site. Het lespakket en scenario van het mentorschapprogramma "Pimp IT up" kan worden aangevraagd bij Kirsten.Dewaelheyns@atel.be. In het najaar zal het in pdf op deze site beschikbaar worden gesteld.

Wetenschappen, en in het bijzonder informatica, trekken weinig meisjes aan omwille van uiteenlopende redenen zoals negatief imago, verschillende smaken, en weinig zelfvertrouwen. Feit is dat veelbelovende leerlingen en studenten voor andere studierichtingen kiezen dan informatica, voor richtingen die een positiever imago hebben, hen boeiender lijken en waardoor ze ook hun slaagkansen hoger kunnen inschatten (7). Eenmaal op de arbeidsmarkt komen vrouwen die een carrière starten in de informatica er niet altijd toe zich helemaal te wennen aan de in de IT-sector heersende bedrijfscultuur waar de omgangsvormen soms heel duister kunnen zijn, de arbeidsvoorwaarden, de promoties en loonsonderhandelingen niet altijd strikte regels volgen maar individueel moeten worden bedongen.

In die context is er bijgevolg meer dan plaats voor mentors, voor personen die meisjes en vrouwen aanmoedigen, begeleiden, ondersteunen en helpen om aan de sociale druk van deze of gene beslissing te weerstaan. De mentor als expert kan op verschillende vlakken een belangrijke rol spelen. De mentor kan aan de mentee emotionele steun geven en helpen het zelfvertrouwen hoog te houden, de mentor kan ook raad geven bij studies en/of loopbaanplanning, de zichtbaarheid van de mentee op de werkplek vergroten en haar aanbevelen voor een promotie.

Al deze functies hoeven niet per se door een en dezelfde persoon te worden ingevuld. Onderzoeken (8) tonen aan dat meerdere mentoren zorgen voor een beter beeld van het werk en de werkomgeving bij de mentee. Daartegenover staat dat als je geniet van de steun en de raadgevingen van slechts één mentor er bij de mentee de neiging bestaat om de gedragingen van de mentor exact te gaan kopiëren.

Ook blijkt dat het geslacht van de mentor geen zo’n belangrijke rol speelt (9). Dit betekent dat een mannelijke leerkracht wetenschappen of informatica een meisje perfect kan ondersteunen gedurende haar studie en haar aanmoedigen om verder te gaan met dat waar ze goed in is. Op het niveau van het middelbaar onderwijs is dit zeker waar, maar op het niveau van het hoger onderwijs, waar studenten m/v meer kans lopen af te haken om bedrieglijke redenen, kan een mentorship soms problematisch zijn.

De mentor als model

Zoals we reeds eerder schreven (zie onze focus over zelfvertrouwen en eigenwaarde (10)): meisjes zijn over het algemeen gevoeliger voor externe oordelen dan jongens. Dit betekent dan objectieve successen niet altijd voldoende zijn om meisjes te overtuigen van hun persoonlijke waarde en kunnen. Voor meisjes is de goedkeuring van anderen doorslaggevend om deze of gene weg in te slaan. En hiermee is uiteraard niet gezegd dat jongens geen aanmoedigingen nodig zouden hebben, integendeel, maar over het algemeen genomen minder dan meisjes.

Ook in het latere professionele leven kan het geslacht van de mentor soms voor problemen of verwarring zorgen. Er is vastgesteld dat gemengde duo’s waarbij de mentor en mentee een ander geslacht hebben, minder efficiënt zijn dan niet gemengde duo’s. Vooral de emotionele steun blijkt in geval van gemengde duo’s ingewikkelder te zijn om te geven. Hoogstwaarschijnlijk komt dit doordat wordt gevreesd een aantal grenzen te overschrijden van wat wel en niet mag op het vlak van man/vrouw interacties op de werkvloer.

Het is dus van het grootste belang dat leerkrachten, zowel mannen als vrouwen, zich bewust worden van hun invloed als model inzake informatica en ook als mogelijke mentor. Zo blijken, vooral voor meisjes, de mentoren die in de werkelijkheid worden bezocht, stukken invloedrijker te zijn dan die die meisjes op het televisiescherm kiezen. En hiermee hebben we geenszins de bedoeling om van meisjes een categorie apart te maken die dan nog eens een voorkeursbehandeling nodig zou hebben. Integendeel. Het enige dat wenselijk is is dat leerkrachten, docenten en professoren het feit dat hun oordelen en gedragingen invloed hebben nooit uit het oog verliezen. Van de vroegste kindertijd tot laat in het volwassen leven spelen modellen en mentoren een grote rol. We laten onze keuzes erdoor bepalen en putten er kracht uit om deze of gene richting in ons leven uit te gaan.

Eléonore Seron
mei-juni 2006

Noten & links
(1) Gedifferentieerde socialisatie
(2) Zie Ada’s focus over Zelfvertrouwen, eigenwaarde, deskundigheidsgevoel en IT
(3) Zie Ada’s rubriek Vrouwen & IT: de beeldvorming
(4) Allen, T. D. (2004). Factors related to mentor reports of mentoring functions provided: gender and relational characteristics. Sex Roles.
(5) Een ander voorbeeld hiervan is de marketing van speelgoed en andere producten voor jongeren. Speelgoed dat zich richt op jongens wordt ook aan meisjes verkocht, maar het omgekeerde gebeurt zelden. Zie ook het onderzoek uit 2006: Ouders aan het woord over speelgoedreclame
(6) Zie Ada’s artikel In welke beelden wil jij geloven?
(7) Zie Ada’s artikel Informaticastudies: onbekend maakt onbemind
(8) Hansman, C. A. (1998). Mentoring and women’s career development. New directions for adult and continuing education, 80, 63-71.
(9) Allen, T. D. (2004). Factors related to mentor reports of mentoring functions provided: gender and relational characteristics. Sex Roles.
(10) Zelfvertrouwen, eigenwaarde, deskundigheidsgevoel en IT
(11) Zie Ada’s artikel Wegwijs in de informatica en haar beroepen
(12) Zie Ada’s artikel Antwerpse laatstejaarstudentes secundair onderwijs weldra gementord door oudstudenten informatica

^Paginatop^





Forum de l'article

 
Attribution-NonCommercial 2.0 Belgium