![]() |
![]() |
|
![]() |
||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
||||||||||
![]() |
|
Onderzoek informaticagebruik Jonge, hoogopgeleide vrouwen halen achterstand in De oorzaak van de digitale kloof voor vrouwen blijft een combinatie van leeftijd, opleidingsniveau en regio. Dit blijkt uit een recent onderzoek dat werd uitgevoerd door het Federale Ministerie voor Arbeid en Tewerkstelling. Het federale Ministerie voor Arbeid en Tewerkstelling heeft de resultaten van een grootschalig en uitgebreid onderzoek gepubliceerd over informaticagebruik onder de Belgische bevolking. Welke kennis bestaat er op het gebied van informatica, waar wordt informatica voor gebruikt en waar worden informaticavaardigheden aangeleerd? De cijfers werden gepresenteerd in verhouding tot opleidingsniveau, leeftijd, regio en geslacht. Dankzij dit onderzoek “Digitale Kloof in België” (1) is het mogelijk om een zeer compleet overzicht te geven van onze relatie tot informatica. Regionale verschillen Omdat de tendens de afgelopen jaren al aanwezig was, is het weinig verrassend dat de grootste verschillen tussen de respondenten te maken hebben met leeftijd (hoe ouder, hoe minder computergebruik en hoe minder computervaardigheden), opleidingsniveau (van de laagst opgeleiden heeft bijvoorbeeld maar 45% de afgelopen drie maanden een computer gebruikt, tegenover 90% van de hoger opgeleiden) en tot slot de regio: Brussel zit over het algemeen net iets boven het gemiddelde, Vlaanderen ook, en Wallonië ligt iets achter. Sommige van deze verschillen zijn ieder jaar hetzelfde; de groepen die voorsprong hadden in 2005, blijven ook op voorsprong in 2006, maar de verspreiding van informatica is zodanig groot dat de verschillen steeds kleiner worden, zoals grafiek 1 laat zien over de frequentie van internetgebruik. In sommige gevallen echter, zoals op het gebied van e-government, wordt Brussel (en ook Vlaanderen) voorbijgestreefd door Wallonië in 2005-2006, terwijl deze gemeenschap achterliep in 2005 (zie grafiek 2). Opleidingsniveau en leeftijd Zoals de grafieken 3 en 4 laten zien, is het verschil in computergebruik sterk verbonden met leeftijd en opleidingsniveau, ongeacht het geslacht of de regio. Waar een jonge Belg(ische) 89% kans heeft om de laatste 3 maanden Internet te hebben gebruikt, is dit voor slechts 42% van de mannen ouder dan 55 jaar het geval en voor 26% van de vrouwen boven de 55 jaar. Terwijl 92% van de hoogopgeleide mannen de laatste drie maanden nog Internet gebruikt heeft (en 88% van de hoogopgeleide vrouwen), is dit voor slechts 51% van de laagopgeleide mannen het geval (en 39% van de laagopgeleide vrouwen). Ook al zijn de cijfers op het gebied van Internetgebruik de laatste jaren omhoog gegaan in alle categorieën, de kloof blijft dus enorm groot tussen de verschillende leeftijdsklassen en opleidingsniveaus. Opleidingen? In het onderzoek is ook aandacht besteed aan de manier waarop de verschillende categorieën hun informaticakennis hebben opgedaan: op school, tijdens een cursus betaald door de werkgever, een cursus in hun eigen tijd, of door zelfstudie. Als eerste springt het volgende cijfer in het oog: 60% van de Belgen (78% van de laagopgeleiden en 90% van de mensen ouder dan 65 jaar) heeft nog nooit een informaticacursus gevolgd. Wat betreft de verschillen tussen mannen en vrouwen, zien we dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn op het gebied van zelfstudie, maar over het algemeen blijft zelfstudie de belangrijkste methode om informaticakennis op te doen. Tot slot valt op dat volwassenen (mannen en vrouwen) vaker kennis opdoen met behulp van vrienden, familie of collega’s dan dat ze een cursus of opleiding voor volwassenen volgen (grafiek 5). Een netwerk hebben, of collega’s is voor deze generatie dus een belangrijke manier om informaticavaardigheden aan te leren. Vrouwen bijna op hetzelfde niveau (maar niet helemaal) De vrouwen hebben hun achterstand op het gebied van computergebruik voor een groot stuk ingelopen. Deze tendens doet zich vooral voor bij de jongere vrouwen en de hoger opgeleide vrouwen: jonge Belgische vrouwen tussen de 16 en 24 jaar presteren op bijna hetzelfde niveau als jonge Belgische mannen, op bijna alle gebieden. Maar natuurlijk zit er ook een ’maar’ aan. Hoewel het gebruik van computers of internet steeds minder een voorrecht is voor mannen, blijft het toegepaste gebruik van informatica (programmeertaal, een webpagina maken, of software downloaden; zie grafiek 6 en 7) nog steeds een mannenbolwerk (van met name jonge en hoger opgeleide mannen) omdat slechts een klein gedeelte van de bevolking deze vaardigheden bezit. Daardoor zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen op dit vlak het grootst. Het feit dat jonge hoogopgeleide vrouwen over het geheel genomen vaak en op hetzelfde niveau gebruik maken van informatica als hun mannelijke leeftijdsgenoten van hetzelfde opleidingsniveau mag onze aandacht niet afleiden van de andere categorieën (van oudere mensen en lager opgeleiden), want de kloof op het gebied van informatica doet zich niet alleen voor tussen mannen en vrouwen. Ongelijkheden op een ander gebied De nieuwe technologieën worden onder een steeds groter deel van de bevolking verspreid, maar ondanks dat blijven er ongelijkheden bestaan (op sociaal vlak, geslacht en leeftijd; zie grafiek 8-11).
In het licht van integratie en behoud van de laagopgeleiden en 50-plussers op de arbeidsmarkt, is het dus essentieel om het aspect geslacht te integreren in de openbare voorzieningen op het gebied van toegang tot de nieuwe technologieën en om daarnaast vrouwen te stimuleren om ook voortgezette informaticavaardigheden op te doen. Anne-Laure Buisson
Forum de l'article |
![]() |
||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
|||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |